ECLI:NL:RBNHO:2023:9235

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10511324 \ WM VERZ 23-359
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met geslotenverklaring in eenrichtingverkeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring, zoals aangegeven door Bord C2 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 7 juli 2023 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd. De betrokkene voerde aan dat de verbalisant niet had waargenomen dat hij de bebording had gepasseerd en dat hij niet staande was gehouden. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende grond bood voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter stelde vast dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was, gezien de omstandigheden waaronder de verbalisant handelde.

De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10511324 \ WM VERZ 23-359
CJIB-nummer : 252599536
Uitspraakdatum : 14 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : Appjection B.V. (I. Wezenberg)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism geslotenverklaring (Bord C2 van het RVV 1990, eenrichtingverkeer).
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat uit de verklaring van de verbalisant niet met zoveel woorden blijkt dat de verbalisant heeft waargenomen dat betrokkene de bebording heeft gepasseerd. Betrokkene is ook niet staande gehouden.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Op de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie een aanvullend proces-verbaal overgelegd.
2.4.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot de staandehouding
Relevant is of artikel 5 van de Wahv is geschonden. De verbalisant heeft aanvullend verklaard dat de reden dat geen staandehouding heeft plaatsgevonden de volgende was: “
De reden dat ik in privé tijd, in privé voertuig geen staande houding heb gedaan bij betrokkene was: ik beschik in mijn privé voertuig niet over de stopmiddelen van een dienstvoertuig. Gezien de verkeersdrukte was er ook GEEN mogelijkheid om te keren, daarbij dezelfde overtreding te begaan als betrokkene en een staande houding te forceren.”. De kantonrechter begrijpt hieruit dat de verbalisant geen middelen zoals een stoptransparant of optische- en geluidssignalen voorhanden had. Aldus biedt de verklaring van de verbalisant voldoende grond voor het oordeel dat zich in het onderhavige geval geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. Van een verbalisant kan en mag niet worden verwacht dat hij een overtreding begaat en achter betrokkene aan gaat om deze vervolgens staande te houden. Er blijkt uit de stukken in het dossier en uit de aangevoerde gronden in het beroepschrift bovendien geen contra-indicatie dat er wel een mogelijkheid was tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
2.5.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld
: “(…) Om op de Hollandseweg te komen vanaf de Postweg, moet je langs een wegwerkzaamheden hek met Bord C02 erop aanwezig. Om daar langs te kunnen moest je ongeveer 100 meter spookrijden op de Postweg. Daarna is de enige mogelijkheid linksaf, de Hollandseweg in. Die direct begint met een C02 bord. (…) ”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de aanvullende verklaring van de verbalisant voldoende blijkt dat de gedraging is begaan. Dat de aanvullende verklaring van de verbalisant niet is ondertekend maakt niet dat aan de juistheid van deze verklaring moet worden getwijfeld. Hetgeen namens betrokkene is aangevoerd geeft de kantonrechter geen aanleiding om te twijfelen aan de waarneming en verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.6.
Proceskosten
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: