ECLI:NL:RBNHO:2023:9234

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10511319 \ WM VERZ 23-358
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake parkeerboete en schending hoorplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen voor het parkeren van een voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, aangeduid met bord E1 (parkeerverbod). Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, omdat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 7 juli 2023 is de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de officier van justitie de hoorplicht heeft geschonden, omdat betrokkene en zijn gemachtigde niet fysiek zijn gehoord. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en deze beslissing vernietigd moet worden. De rechter heeft echter ook geoordeeld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, namelijk het parkeren op een verboden plek, is erkend door betrokkene. De argumenten van betrokkene over de beperkte beschikbaarheid van parkeerplaatsen en de zichtbaarheid van het bord werden niet als voldoende geacht om de boete te matigen of te vernietigen. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werd ongegrond verklaard.

De kantonrechter heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, verwijzend naar eerdere uitspraken van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en biedt de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10511319 \ WM VERZ 23-358
CJIB-nummer : 248623496
Uitspraakdatum : 14 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : Appjection B.V. (I. Wezenberg)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod (szone)).
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat er al maanden werkzaamheden in die straat zijn, waardoor er weinig parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Ook is het bord niet goed zichtbaar. De officier van justitie heeft de hoorplicht geschonden. Dit moet leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot schending van de fysieke hoorplicht
De gemachtigde van betrokkene heeft gesteld dat de beslissing van de officier van justitie moet worden vernietigt, omdat betrokkene in het administratief beroep bij de officier van justitie niet is gehoord. De gemachtigde van betrokkene heeft op zichzelf gelijk dat de officier van justitie ook in dit geval de hoorplicht heeft geschonden. De gemachtigde en betrokkene zijn namelijk niet ‘fysiek’ gehoord door de officier van justitie. Er is ook geen toestemming gegeven om daarvan af te zien. Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie is daarom gegrond en de beslissing van de officier van justitie zal worden vernietigd wegens een schending van de hoorplicht. De overige gronden gericht tegen de beslissing van de officier van justitie behoeven dan ook geen bespreking meer.
2.5.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Namens betrokkene is de gedraging erkend zodat deze is komen vast te staan. Er wordt een beroep gedaan op de omstandigheden van het geval. Een beperkt aanbod van parkeerplaatsen vormt geen deugdelijke grond om het voertuig ter plaatse te parkeren. Ook het verweer dat het voertuig niet hinderlijk stond geparkeerd treft geen doel, nu dit niet afdoet aan het verboden karakter van de gedraging. Iedere weggebruiker die zich niet aan de verkeersregels houdt loopt het risico om bekeurd te worden. De boete is dus terecht opgelegd. Dat de aanvullende verklaring van de verbalisant niet is ondertekend maakt niet dat aan de juistheid van deze verklaring moet worden getwijfeld. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd wordt daarom ongegrond verklaard.
2.6.
Proceskosten
De kantonrechter zal het verzoek om een proceskostenvergoeding afwijzen. Gelet op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [1]
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 april 2020, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2020:3336.