ECLI:NL:RBNHO:2023:9231

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10511170 \ WM VERZ 23-336
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met geslotenverklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 7 juli 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en uitspraak gedaan.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. Betrokkene voerde aan dat de gemeente was overgestapt naar een andere aanbieder, wat volgens haar de oorzaak was van de fout. Tevens stelde betrokkene dat zij al jaren een parkeerontheffing had. De vertegenwoordiger van de officier van justitie merkte op dat betrokkene meerdere boetes in korte tijd had ontvangen, wat onredelijk was, en verzocht om de eerste boete in stand te laten en de daaropvolgende boetes te vernietigen.

De kantonrechter oordeelde dat de gedragingen van betrokkene als aparte overtredingen moesten worden aangemerkt, waarvoor telkens een boete kon worden opgelegd. Het verweer van betrokkene werd verworpen, aangezien zij zelf verantwoordelijk was voor het niet tijdig regelen van de ontheffing. De kantonrechter volgde het voorstel van de officier van justitie om de overige boetes te vernietigen, maar verklaarde de eerste boete terecht opgelegd en in stand te blijven. Het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10511170 \ WM VERZ 23-336
CJIB-nummer : 250470127
Uitspraakdatum : 7 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat de gemeente is overgestapt naar een andere aanbieder en dat daardoor de fout is ontstaan. Betrokkene heeft al jaren een parkeerontheffing.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat aan betrokkene meerdere boetes in korte tijd zijn opgelegd en dat dit onredelijk is. Zij heeft de kantonrechter verzocht om de eerste boete in stand te laten en de daaropvolgende boetes te vernietigen. Er is tevens op de zitting een aanvullend proces-verbaal overgelegd.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter stelt vast dat aan betrokkene meerdere boetes zijn opgelegd voor het handelen in strijd met gesloten verklaring. Op zichzelf moeten deze gedragingen worden aangemerkt als aparte en te onderscheiden overtredingen, waarvoor ook telkens een boete kan worden opgelegd. Dat betrokkene abusievelijk dacht dat zij een ontheffing had geregeld, komt voor haar rekening en risico. Uit het overgelegde aangehecht aanvullend proces-verbaal blijkt dat betrokkene pas op 14 juli 2022 een ontheffing had. Het verweer van betrokkene faalt. De kantonrechter volgt in dit geval het voorstel van de vertegenwoordiger van de officier om de overige negen boetes te vernietigen. De onderhavige boete is de eerste. Deze is terecht opgelegd en blijft dus in stand. Het beroep wordt in deze zaak daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: