ECLI:NL:RBNHO:2023:9226

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10511286 \ WM VERZ 23-351
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens handelen in strijd met een geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 7 juli 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren. Betrokkene voerde aan dat hij in het bezit was van een ontheffing voor goederenvervoerders, geldig van 11 april 2022 tot en met 30 april 2023, en overhandigde een bevestiging hiervan. De vertegenwoordiger van de officier van justitie merkte op dat betrokkene meerdere boetes in korte tijd had ontvangen, wat onredelijk zou zijn, en verzocht de kantonrechter om de eerste boete in stand te laten en de daaropvolgende boetes te vernietigen.

De kantonrechter oordeelde dat de gedragingen van betrokkene als aparte overtredingen moeten worden beschouwd, waarvoor telkens een boete kan worden opgelegd. De kantonrechter volgde het voorstel van de officier van justitie en besloot de eerste boete in stand te laten, aangezien deze terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10511286 \ WM VERZ 23-351
CJIB-nummer : 255526930
Uitspraakdatum : 14 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat hij in het bezit is van een ontheffing voor goederenvervoerders. Deze ontheffing was geldig van 11 april 2022 tot en met 30 april 2023. Betrokkene heeft een hiervan een bevestiging overgelegd.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat aan betrokkene meerdere boetes in korte tijd zijn opgelegd en dat dit onredelijk is. Zij heeft de kantonrechter verzocht om de eerste boete in stand te laten en de daaropvolgende boetes te vernietigen.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter stelt vast dat aan betrokkene meerdere boetes zijn opgelegd voor het handelen in strijd met gesloten verklaring. Op zichzelf moeten deze gedragingen worden aangemerkt als aparte en te onderscheiden overtredingen, waarvoor ook telkens een boete kan worden opgelegd. De kantonrechter volgt in dit geval het voorstel van de vertegenwoordiger van de officier en zal deze boete in stand laten. De onderhavige boete is namelijk de eerste boete. Deze is terecht opgelegd en blijft dus in stand. Het beroep wordt in deze zaak daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: