ECLI:NL:RBNHO:2023:9221

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10511263 \ WM VERZ 23-349
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor handelen in strijd met geslotenverklaring in beide richtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat betrokkene als bestuurder in strijd had gehandeld met een geslotenverklaring in beide richtingen. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 7 juli 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene en diens gemachtigde waren niet verschenen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd kort omschreven als het handelen in strijd met een geslotenverklaring. Betrokkene was het niet eens met de boete en voerde aan dat hij op de taxi rijdt en dat de bussen van het bedrijf, met uitzondering van enkele, een vergunning hebben. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren, waarbij een foto van de gedraging werd overgelegd.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging kon worden vastgesteld op basis van de overgelegde foto en dat het de verantwoordelijkheid van de bestuurder is om te controleren of er voor het voertuig een ontheffing of vergunning is afgegeven. Aangezien de gemachtigde van betrokkene dit niet had gedaan, werd de boete terecht opgelegd. De kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10511263 \ WM VERZ 23-349
CJIB-nummer : 253896127
Uitspraakdatum : 7 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene en gemachtigde van betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat hij op de taxi rijdt en dat de bussen van het bedrijf op enkele bussen na een vergunning hebben. De bus had kennelijk geen vergunning waardoor deze boete is opgelegd.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting een foto van de gedraging overgelegd
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De gedraging kan worden vastgesteld op basis van de overgelegde foto. Het is de verantwoordelijkheid van een bestuurder om ervoor te zorgen dat er voldaan wordt aan de vereisten, zoals bijvoorbeeld controleren of er voor het betreffende voertuig een ontheffing of een vergunning is afgegeven. Dat gemachtigde van betrokkene dit niet heeft gedaan komt voor zijn rekening en risico. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: