ECLI:NL:RBNHO:2023:9219

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10511246 \ WM VERZ 23-346
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens onjuiste bevestiging van meeneemheftruck

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een vermeende overtreding van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), waarbij betrokkene een boete kreeg opgelegd omdat verwisselbare gedragen uitrustingsstukken, afneembare bovenbouwen, gestandaardiseerde laadstructuren of meeneemheftrucks niet deugdelijk zouden zijn bevestigd met geschikte vastzetsystemen. Betrokkene heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 7 juli 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft aangegeven de beslissing niet te handhaven en verzocht om het beroep gegrond te verklaren. Betrokkene had aangevoerd dat de meeneemheftruck wel degelijk goed gezekerd was, ondersteund door foto’s en advies van de branchevereniging Transport en Logistiek Nederland (TLN).

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, omdat uit het aanvullende proces-verbaal bleek dat er afspraken waren gemaakt tussen de politie en TLN, en dat betrokkene de meeneemheftruck op de juiste wijze had gezekerd. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. De kantonrechter heeft bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10511246 \ WM VERZ 23-346
CJIB-nummer : 253633863
Uitspraakdatum : 7 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: verwisselbare gedragen uitrustingsstukken, afneembare bovenbouwen, gestandaardiseerde laadstructuren of meeneemheftrucks niet deugdelijk bevestigd zijn met geschikte vastzetsystemen, zekeringssystemen of stuwagemiddelen (zoals spanbanden of opsluitmaterialen).
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat de meeneemheftruck wel goed gezekerd was. Er zijn foto’s gemaakt van de ophangconstructie en er is advies ingewonnen bij de branchevereniging Transport en Logistiek Nederland (hierna: TLN). Deze heeft bevestigd dat de wijze waarop de meeneemheftruck was gezekerd, juist was. Er is geen verplichting meer om daarnaast nog te zekeren met een ketting
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te niet handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren. Ter zitting is een aanvullend proces-verbaal overgelegd.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter volgt het voorstel en verklaart het beroep gegrond. Uit het overgelegde aanvullende proces-verbaal blijkt dat er afspraken zijn gemaakt tussen de politie en TLN en dat betrokkene de meeneemheftruck op de juiste wijze had gezekerd. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: