ECLI:NL:RBNHO:2023:9218

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10511253 \ WM VERZ 23-347
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met geslotenverklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 7 juli 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie de beslissing gehandhaafd, terwijl betrokkene zijn verweer voerde. Betrokkene stelde dat zijn kenteken was aangemeld om de binnenstad in te mogen rijden via een makelaarskantoor, waar hij regelmatig naartoe moest om sleutels op te halen. Hij had nooit eerder een boete ontvangen en vond de boete onrechtvaardig. De kantonrechter heeft de stukken in het dossier beoordeeld, waaronder een foto, en kwam tot de conclusie dat betrokkene aannemelijk had gemaakt dat hij meende dat de aanmelding voor parkeren ook gold voor het inrijden van het gebied. De kantonrechter heeft daarom de boete gematigd tot nihil en het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, moest aan hem worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10511253 \ WM VERZ 23-347
CJIB-nummer : 250469843
Uitspraakdatum : 14 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat het kenteken was aangemeld om de binnenstad in te mogen rijden via het makelaarskantoor. Betrokkene moet regelmatig naar dit kantoor om sleutels op te halen en heeft nooit eerder een boete ontvangen. Deze boete voelt erg onrechtvaardig en betrokkene verzoekt dan ook om de boete te vernietigen. Ter ondersteuning van het verweer heeft betrokkene een uitdraai van de aanmelding overgelegd.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de foto – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Het kenteken was aangemeld in het systeem om te parkeren en daarmee ging betrokkene er ook van uit dat er ook een inrijontheffing op dit kenteken was geregistreerd. Betrokkene heeft ook nooit eerder een boete hiervoor ontvangen. De kantonrechter acht het verweer aannemelijk dat betrokkene meende dat de aanmelding voor parkeren tevens bedoeld was om ook het gebied in te morgen rijden. Immers, het kan niet anders zijn dan dat wanneer men een kenteken aanmeldt voor een parkeerontheffing er ook een ontheffing wordt afgegeven om het gebied in te rijden. Dit maakt dat de kantonrechter aanleiding ziet om de boete te matigen tot nihil. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: