ECLI:NL:RBNHO:2023:9211

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
C/15/340997 / JU RK 23-962
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen in een onveilige en instabiele opvoedsituatie verkeren, blootgesteld aan agressie van de vader en conflicten tussen de ouders. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar hebben niet de noodzakelijke stappen ondernomen om een veilige omgeving voor de kinderen te creëren. De gezinsvoogdijinstantie (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, wat door de kinderrechter is toegewezen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd met twaalf maanden en de machtiging tot uithuisplaatsing met zes maanden. De ouders moeten blijven werken aan hun hulpverlening en de gestelde doelen, terwijl de GI en de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek zullen doen naar het ouderlijk gezag en een perspectiefbesluit zullen nemen. De beslissing over de uithuisplaatsing is aangehouden tot een nader te bepalen zitting in februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/340997 / JU RK 23-962
Datum uitspraak: 17 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Jeugdbeschermingte Amsterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat mr. F. Spieker te Heemstede,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 22 juni 2023.
1.2
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een tolk Hindi en Punjabi;
- de vader;
- [vertegenwoordiger van de GI] als vertegenwoordiger van de GI.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] . De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 2] .
2.2
[de minderjarige 1] verblijft in een netwerkpleeggezin. [de minderjarige 2] verblijft in een pleeggezin.
2.3
De kinderrechter in deze rechtbank heeft [de minderjarige 1] bij beschikking van 19 augustus 2020 (schriftelijk vastgelegd op 20 augustus 2020) voorlopig onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is vervolgens definitief uitgesproken, is daarna telkens verlengd en duurt nu nog tot 31 augustus 2023.
2.4
Bij beschikking van 30 maart 2022 heeft de kinderrechter (spoed)machtiging verleend [de minderjarige 1] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een pleeggezin. Bij beschikking van 18 augustus 2022 is machtiging verleend [de minderjarige 1] uit huis te plaatsen in een netwerkpleeggezin met ingang van 31 augustus 2022. Deze machtiging is verlengd en duurt nu nog tot 31 augustus 2023.
2.5
[de minderjarige 2] is bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 28 december 2021 onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is telkens verlengd en duurt nu nog tot 31 augustus 2023.
2.6
Bij beschikking van 30 maart 2022 heeft de kinderrechter een (spoed)machtiging verleend om [de minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een pleeggezin. Deze machtiging is steeds verlengd en duurt nu nog tot 31 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van beide kinderen te verlengen voor de duur van een jaar. Ook heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Tot slot heeft de GI verzocht de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2
Als onderbouwing van het verzoek is namens de GI naar voren gebracht dat de kinderen langere tijd geen veilige en stabiele opvoedsituatie hebben gehad. Zij zijn blootgesteld aan agressie van de vader, die samenhangt met verslaving en psychische problematiek, en aan spanningen en conflicten tussen de ouders. Deze zorgen zijn nog steeds aanwezig. De kinderen worden tijdens de omgangsmomenten nog steeds geconfronteerd met de agressie en psychiatrische problematiek van de vader. De moeder ziet onvoldoende in dat het belangrijk is dat zij afstand neemt van zijn gedrag. Daarnaast woonden de ouders ten tijde van het verzoek opnieuw samen en zijn er nog steeds conflicten samen. De ouders bagatelliseren de zorgen en zijn niet in staat gebleken om beslissingen te nemen die in het belang zijn van de kinderen. Er is veel en intensieve hulp ingezet, maar die heeft tot op heden geen verandering gebracht.
In maart 2023 is Kenter Jeugdhulp begonnen met een beoordelingsboog. Hieruit blijkt dat er geen enkele kans is dat de kinderen bij de ouders teruggeplaatst kunnen worden. Vanaf mei 2023 is er alsnog gewerkt aan doelen die naar aanleiding van de beoordelingsboog zijn opgesteld. Deze doelen betroffen onder andere diverse hulpverlening aan de ouders, persoonlijkheidsonderzoek bij hen beiden en de GI hier inzicht in bieden, en dat de vader niet meer in aanraking komt met politie en justitie. Op 13 juni 2023 heeft de GI echter de omgang met de vader gestopt omdat hij zorgde voor onveiligheid, en heeft de GI hem een schriftelijke aanwijzing gegeven. Daarnaast heeft de GI vanaf 9 juni 2023 meerdere politiemeldingen ontvangen over beide ouders, en is gebleken dat er opnieuw conflicten zijn. Verder hebben de ouders de GI nog geen inzicht gegeven in hun persoonlijkheidsonderzoeken, terwijl de training van de Blijfgroep voor de moeder geen resultaat heeft omdat zij toelaat dat de vader zich in bijzijn van de kinderen agressief uit. Gezien wordt dat de kinderen niet reageren op verbale agressie en afwijzing van de vader. Zij lijken zich te dissociëren, wat mogelijk een stressreactie is. De GI is van mening dat de situatie zorgelijk is wanneer de moeder geen afstand neemt van de vader. Zij lijkt hier niet krachtig genoeg voor en lijkt niet te veranderen, zelfs na de uithuisplaatsing en alle hulp.
Het is de ouders, ondanks de vele hulpverlening, de afgelopen jaren niet gelukt om het patroon van huiselijk geweld te doorbreken.
De kinderen krijgen nu in hun pleeggezinnen de rust, stabiliteit en veiligheid om zich positief te kunnen ontwikkelen.
De GI acht het nodig om toezicht te blijven houden op de vooruitgang van de ouders en de hulpverlening en de kinderen elders te laten opgroeien. De GI heeft op 20 juni 2023 een voornemen perspectiefbesluit genomen en heeft de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) verzocht onderzoek te doen naar beëindiging van het ouderlijk gezag. Daarna zal de GI een perspectiefbesluit nemen.

4.De standpunten

4.1
Namens de moeder is aangegeven dat zij zich kan vinden in het verlengen van de ondertoezichtstelling. De moeder wil echter heel graag dat de kinderen terug naar huis komen, en verweert zich daarom wel tegen verlenging van de uithuisplaatsing met een jaar. Namens haar is voorgesteld om de beslissing hierover deels aan te houden.
Verder heeft de moeder betwist samen te wonen met de vader. De afgelopen tijd heeft de moeder meer inzichten gekregen in de situatie. Zij is geschrokken van het verloop van de laatste omgang van de kinderen met de vader en beseft nu dat zij afstand van hem moet nemen. De moeder zal alles doen in het belang van de kinderen, en ziet in dat zij hierbij hulp en ondersteuning nodig heeft. Zij heeft eerder een slechte ervaring met het Blijfhuis gehad, maar heeft nu meer informatie over de mogelijkheden gekregen en staat er nu wel voor open daar te verblijven. Verder staat de moeder op een wachtlijst voor persoonlijkheidsonderzoek. Het onderzoek zal drie maanden duren.
Tot slot is namens de moeder naar voren gebracht dat beide kinderen inmiddels in hun nieuwe pleeggezinnen verblijven. Hoewel zij hierover weinig informatie heeft, zou het nu niet goed gaan met [de minderjarige 1] , die tijdens de omgang met de moeder erg onrustig was.
4.2
De vader heeft laten weten akkoord te zijn met de verzoeken. Hij heeft betwist agressief te zijn of bij de moeder in te wonen. Verder heeft hij aangegeven dat er twee persoonlijkheidsonderzoeken bij hem zijn afgenomen, die hij heeft gedeeld met de GI. De vader vindt dat de moeder te weinig hulp krijgt, en is van mening dat zij dichtbij de kinderen zou moeten gaan wonen.

5.De beoordeling

5.1
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de kinderen zodanig opgroeien dat zij ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Het heeft de kinderen bij de ouders lange tijd ontbroken aan een veilige en stabiele opvoedsituatie. Zij zijn hierbij blootgesteld aan agressie van de vader, die samenhangt met zijn verslaving en psychiatrische problematiek, en aan spanningen en conflicten tussen de ouders. Deze zorgen zijn nu nog steeds aanwezig. Tijdens de omgang worden de kinderen nog immer blootgesteld aan agressie van de vader, waardoor de GI genoodzaakt was om de omgang stop te zetten. Ookzijn er nog steeds conflicten tussen de ouders, zoals uit de politiemeldingen naar voren komt. De moeder lijkt niet te begrijpen dat het voor de veiligheid van de kinderen nodig is dat zij afstand neemt van de vader, en heeft dat tot nu toe niet gedaan. Dat de noodzaak hiervoor nu wel tot haar zou zijn doorgedrongen, moet nog blijken.
5.2
De zorg die noodzakelijk is om de bedreiging weg te nemen wordt niet of onvoldoende geaccepteerd, omdat de ouders de zorgen bagatelliseren. De vele hulpverlening heeft geen of weinig resultaat gehad, en heeft er in elk geval niet toe geleid dat (één van) de ouders de kinderen een veilig opvoedomgeving kan bieden.
5.3
Ondanks de mening van de GI dat de ouders niet binnen een aanvaardbare termijn in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen, is de kinderrechter van oordeel dat nu nog wel is voldaan aan de vereisten van artikel 255 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De GI heeft de Raad verzocht onderzoek te doen naar beëindiging van het ouderlijk gezag. Dat onderzoek zal de komende tijd plaatsvinden en de uitkomst daarvan moet nog worden afgewacht.
Gelet hierop zal het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling daarom worden toegewezen. Gelet op de aanwezige problematiek, de in te zetten hulpverlening en de gestelde doelen, zal de kinderrechter de duur van de ondertoezichtstelling verlengen met twaalf maanden.
De komende periode moeten de ouders blijven werken aan de doelen die zijn gesteld naar aanleiding van de beoordelingsboog. Deze betreffen diverse hulpverlening aan hen beiden, meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek en delen van de uitkomsten hiervan met de GI, en het nakomen van de afspraken over de omgang met de kinderen. Verder moeten beide ouders positieve dagbesteding hebben. Tot slot mag de vader niet meer in aanraking komen met politie en justitie.
5.4
Ook volgt uit het voorgaande dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] noodzakelijk is in het belang van hun verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De situatie van de ouders is instabiel, zodat de kinderen nu niet bij (één van) hen kunnen worden teruggeplaatst. Naar verwachting van de GI zal dit ook op termijn niet kunnen. Dit kan slechts mogelijk anders worden als de moeder de komende tijd daadwerkelijk laat zien dat zij structureel en op de langere termijn afstand neemt van de agressie van de vader, het belang van de kinderen voorop stelt, meewerkt aan alle hulp die de GI en betrokken hulpverleners noodzakelijk achten.
De kinderrechter overweegt verder dat de kinderen zich goed hebben ontwikkeld in hun vorige pleeggezinnen. Inmiddels zijn zij allebei overgeplaatst naar pleeggezinnen waar zij verder kunnen opgroeien. De komende periode zal de Raad onderzoek doen naar het ouderlijk gezag, aan de hand waarvan de GI een perspectiefbesluit zal nemen. Gelet hierop zal de kinderrechter de machtiging uithuisplaatsing verlengen met zes maanden. Voor het overige zal de beslissing op het verzoek worden aangehouden, zodat deze – nadat de Raad onderzoek heeft gedaan en de GI het perspectiefbesluit heeft genomen – kan worden beoordeeld door de meervoudige kamer.
5.5
De kinderrechter verzoekt de GI de rechtbank zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen in het gezin, in het bijzonder (de stand van) het onderzoek van de Raad en het perspectiefbesluit van de GI. De kinderrechter zal bepalen dat het aangehouden deel van het verzoek zal worden behandeld door de
meervoudige kamer.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1
verlengt de ondertoezichtstelling van:
- [de minderjarige 1] en
- [de minderjarige 2] ,
van 31 augustus 2023 tot 31 augustus 2024;
6.2
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van:
- [de minderjarige 1] en
- [de minderjarige 2] ,
in een voorziening voor pleegzorg van 31 augustus 2023 tot 29 februari 2024;
6.3
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4
houdt de beslissing over de uithuisplaatsing voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting van de
meervoudige kamerin februari 2024;
6.5
verzoekt de GI de rechtbank zo snel mogelijk, maar uiterlijk twee weken voor de nieuwe zitting, schriftelijk te berichten over de recente ontwikkelingen, en dan vooral over (de stand van) het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming en het perspectiefbesluit van de GI;
6.6.
bepaalt dat de griffier verzoeker en belanghebbenden zal oproepen voor de nieuwe zitting.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2023 door mr. G.D. de Jong, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. T. Alexander als griffier, en op schrift gesteld op 31 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.