ECLI:NL:RBNHO:2023:916

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
7 februari 2023
Zaaknummer
15/321477-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en diefstal met geweld door verdachte in Zaandam en Zaandijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van meerdere misdrijven, waaronder poging tot afpersing en diefstal met geweld. De verdachte heeft op verschillende data in november 2021 in Zaandam en Zaandijk gewelddadige handelingen gepleegd. Tijdens een taxirit heeft hij een mes getoond aan de taxichauffeur en gedreigd geld te eisen. Dit leidde tot een poging tot afpersing, waarbij de verdachte het slachtoffer belette de taxi te verlaten en hem zelfs heeft gestoken. Daarnaast heeft de verdachte in een parfumerie en een andere winkel dure producten gestolen, waarbij hij ook winkelmedewerksters met een mes heeft bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een van de ten laste gelegde feiten, maar heeft de andere feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar zijn meegewogen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen voorwerpen verbeurd worden verklaard en dat een mes dat bij de misdrijven is gebruikt, aan het verkeer wordt onttrokken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/321477-21
Uitspraakdatum: 26 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 februari 2022, 2 mei 2022, 25 juli 2022, 17 oktober 2022 en 12 januari 2023 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Hobbelink en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 november 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad, op de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld, [benadeelde 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte,
- in de taxi van [benadeelde 1] een groot mes heeft getoond aan die [benadeelde 1] en daarbij heeft gezegd "Ik moet geld hebben", en/of
- met dit mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van (de torso van) die [benadeelde 1] en daarbij (nog heftiger) heeft geroepen "Waar heb je het geld", en/of
- die [benadeelde 1] bij de kleding heeft vastgepakt en die [benadeelde 1] heeft belet om de taxi uit te stappen, en/of
- met dit mes die [benadeelde 1] een keer of meerdere keren in de (onder)buik(streek) heeft gestoken, en/of
- met dit mes in de hand die [benadeelde 1] (nadat hij uit de taxi was gestapt) achterna heeft gezeten/heeft achtervolgd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 17 november 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in/uit een winkel, vier of vijf, althans meerdere, producten (van het merk BALR), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen winkelmedewerksters [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (meermalen) een mes te tonen aan die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of dat mes (meermalen) in de richting van die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] te richten/wijzen en/of hen (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen “Kom niet dichterbij”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 24 november 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in/uit een winkel, negen, althans meerdere, verzorgingsproducten (van de merken Chanel, Chloé en Dior), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen winkelmedewerkster [benadeelde 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes uit zijn mouw te halen/schudden en/of dat mes vast te pakken en/of dat mes aan die [benadeelde 6] te tonen en/of haar (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen “Niet praten”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 26 november 2021 te Zaandijk, gemeente Zaanstad, in een winkel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld, [benadeelde 7] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde 8], in elk geval aan een ander dan aan verdachte,
- met een mes in zijn hand achter de toonbank van die [benadeelde 8], bij/naast die [benadeelde 7], is gaan staan, en/of
- ( de punt van) dat mes in de richting van die [benadeelde 7] heeft gericht/gewezen, en/of
- met een of twee tabaksbus(sen)/tabakspot(ten) opnieuw achter die toonbank, bij/naast die [benadeelde 7], is gaan staan, en/of
- heeft gedreigd die tabaksbus(sen)/tabakspot(ten) naar die [benadeelde 7] te gooien en/of die [benadeelde 7] met die tabaksbus(sen)/tabakspot(ten) te slaan en daarbij (op een dringende manier) heeft geroepen "Geld, geld!",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman erop gewezen dat de aangeefster het mes niet heeft gezien en gesteld dat het in de hand houden van tabakspotten onder het uitspreken van de woorden “Geef geld” ontoereikend is om tot een bewezenverklaring van een poging tot afpersing te komen.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feitNaar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 4
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte met mondkapje en capuchon op de [benadeelde 8] in liep, aangeefster om een kraslot vroeg en terwijl zij daarmee bezig was, bij haar achter de toonbank kwam en op een dringende manier “Geld, geld!” riep, terwijl hij twee tabakspotten in zijn hand pakte en dreigde daarmee te gooien of te slaan. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat het handelen van de verdachte in deze situatie, waarbij hij op een plek in de winkel kwam waar hij niet mocht zijn, aangeefster dicht naderde en dreigde te gooien of slaan met tabakspotten, kan worden beschouwd als bedreiging met geweld. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het handelen van de verdachte een poging tot afpersing oplevert. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij op 29 november 2021 te Zaandam op de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld, [benadeelde 1] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [benadeelde 1],
- in de taxi van [benadeelde 1] een mes heeft getoond aan die [benadeelde 1] en daarbij heeft gezegd "Ik moet geld hebben", en
- met dit mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van de torso van die [benadeelde 1] en daarbij heeft geroepen "Waar heb je het geld", en
- die [benadeelde 1] bij de kleding heeft vastgepakt en die [benadeelde 1] heeft belet om de taxi uit te stappen, en
- met dit mes die [benadeelde 1] meerdere keren in de buikstreek heeft gestoken, en
- met dit mes in de hand die [benadeelde 1] nadat hij uit de taxi was gestapt achterna heeft gezeten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 24 november 2021 te Zaandam uit een winkel negen verzorgingsproducten van de merken Chanel, Chloé en Dior, toebehorende aan [benadeelde 5], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen winkelmedewerkster [benadeelde 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes vast te pakken en dat mes aan die [benadeelde 6] te tonen en haar daarbij dreigend de woorden toe te voegen “Niet praten”;
4
hij op 26 november 2021 te Zaandijk in een winkel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld, [benadeelde 7] te dwingen tot de afgifte van geld dat toebehoorde aan [benadeelde 8]
- met twee tabakspotten achter die toonbank, bij die [benadeelde 7], is gaan staan, en
- heeft gedreigd die tabakspotten naar die [benadeelde 7] te gooien en/of die [benadeelde 7] met die tabakspotten te slaan en daarbij op een dringende manier heeft geroepen "Geld, geld!",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
Ten aanzien van feit 3:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Ten aanzien van feit 4:
poging tot afpersing.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij een bewezenverklaring de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van de heer [benadeelde 1] die op dat moment zijn werk als taxichauffeur uitvoerde. Terwijl het slachtoffer de taxi bestuurde heeft de verdachte, die naast hem zat, een mes getoond en daarbij gezegd “Ik moet geld hebben”. Het moet voor het slachtoffer zeer beangstigend zijn geweest om al rijdend in een taxi, waardoor het moeilijk is om te vluchten, bedreigd te worden met een mes. Nadat het slachtoffer de taxi tot stilstand heeft gebracht, heeft de verdachte hem belet de auto uit te stappen. Hierbij heeft de verdachte stekende bewegingen met het mes gemaakt richting de torso van het slachtoffer en is het slachtoffer geraakt in de buikstreek. Nadat het slachtoffer bij een behulpzame voorbijrijder achterop de scooter is gestapt en zij weg wilden rijden, werden hij en de getuige achterna gezeten door de verdachte, die het mes nog in zijn handen had. Dit moet niet alleen voor het slachtoffer, maar ook voor de getuige zeer angstaanjagend zijn geweest. Misdrijven als deze brengen bovendien in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Hij is naar parfumerie [benadeelde 5] gegaan en hij heeft daar diverse dure verzorgingsproducten weggenomen. Toen de verdachte daarop werd aangesproken heeft hij de winkelmedewerkster met een mes bedreigd. Ook dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van onveiligheid in de samenleving en hebben doorgaans forse impact op slachtoffers en omstanders.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing door de medewerkster van de [benadeelde 8] te dwingen tot afgifte van geld. Ook daarbij heeft hij zich dreigend gedragen en uit de camerabeelden blijkt dat de verdachte ook hierbij een mes in zijn handen heeft gehad. Dat het slachtoffer dit mes niet heeft gezien, doet niet af aan de ernst van het handelen van de verdachte. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van het slachtoffer, die ter zitting is voorgelezen, blijkt dat de gebeurtenis traumatisch voor haar is geweest en dat zij nog bijna dagelijks last heeft van deze gebeurtenis.
De verdachte heeft voorafgaand en tijdens het plegen van voornoemde strafbare feiten op geen enkele manier stilgestaan bij de gevolgen van zijn daden voor anderen en heeft kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen belang om zo snel mogelijk aan geld te komen.
De rechtbank heeft ten nadele van de verdachte in aanmerking genomen dat de verdachte door zijn proceshouding ervan blijk gegeven heeft het laakbare van zijn handelen niet in te (willen) zien.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het strafblad van de verdachte, zoals dat blijkt uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 31 mei 2022. Hieruit blijkt dat de verdachte reeds eerder voor vermogens- en geweldsdelicten onherroepelijk tot gevangenisstraffen is veroordeeld. De rechtbank weegt deze omstandigheid in het nadeel van de verdachte mee bij de straftoemeting
De rechtbank heeft daarnaast gelet op een e-mailbericht, gedateerd 29 november 2021, van [reclasseringswerker], als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. Uit het emailbericht volgt dat de verdachte niet open staat voor begeleiding door de reclassering en de reclassering dus geen mogelijkheden ziet om met interventies het gedrag van de verdachte te veranderen.
Strafmodaliteit en strafmaat
Alles overwegende en met name gelet op de hiervoor besproken ernst van de feiten, waarbij de rechtbank het zwaartepunt bij de poging tot afpersing van de taxichauffeur legt, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal wel een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde feit niet heeft bewezenverklaard en omdat er in vergelijkbare zaken veelal lagere straffen aan verdachten worden opgelegd. Al met al acht de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
Bijkomende straf
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
  • een elektrische fiets (goednummer: 1332304)
  • een broek (goednummer: 1324546)
  • een damesfiets (goednummer: 1322758)
  • een jas (goednummer: 701183)
  • een tas (goednummer: 701185)
  • een vest (goednummer: 701186)
dienen te worden verbeurdverklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bewezenverklaarde feiten met betrekking tot de broek, de jas, de tas en het vest zijn begaan. Ten aanzien van de elektrische fiets en de damesfiets overweegt de rechtbank dat de bewezenverklaarde feiten met behulp van deze voorwerpen zijn voorbereid, nu uit het dossier volgt dat de verdachte zich met deze fietsen van en naar de plaatsen delict heeft verplaatst. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verdediging niet om de teruggave heeft verzocht, de fietsen niet als gestolen staan geregistreerd en dat na de inbeslagname zich niemand als rechthebbende(n) van de fietsen heeft gemeld.
7.7
Vermogensmaatregel
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een mes (goednummer: 1320017) dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met behulp van dat voorwerp is begaan.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36b, 36c, 45, 57, 63, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
  • een elektrische fiets (goednummer: 1332304)
  • een broek (goednummer: 1324546)
  • een damesfiets (goednummer: 1322758)
  • een jas (goednummer: 701183)
  • een tas (goednummer: 701185)
  • een vest (goednummer: 701186)
Onttrekt aan het verkeer:
- een mes (goednummer: 1320017)
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.C.J. Lommen, voorzitter,
mr. L. Boonstra en mr. N. Rogmans, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M. Altena,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 januari 2023