In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 augustus 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling op 8 oktober 2020 is gestart en sindsdien meerdere keren is verlengd, met de laatste verlenging tot 22 oktober 2023. De minderjarige verblijft sinds mei 2022 bij de pleegvader. De gecertificeerde instelling, De Jeugd- & Gezinsbeschermers, heeft op 14 juli 2023 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing te verlengen tot de meerderjarigheid van de minderjarige, die op 18 december 2023 zal plaatsvinden.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ernst van de situatie van de minderjarige, die kampt met borderline persoonlijkheidsproblematiek en ernstige ontwikkelingsbedreigingen. Ondanks eerdere behandelingen zijn de bedreigingen voor de ontwikkeling van de minderjarige nog steeds aanwezig, wat leidt tot suïcidepogingen en middelengebruik. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is om zowel de ondertoezichtstelling als de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht een eventueel hoger beroep.
De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A. Hausenblasová, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.