2.3.De voorzieningenrechter in deze rechtbank, locatie Alkmaar, heeft bij vonnis in kort geding van 6 juli 2023, voor zover hier van belang:
a. bepaald dat de moeder bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de gemeenschappelijke koopwoning en de zich daarin bevindende inboedel aan [adres] , met dien verstande dat de vader in staat wordt gesteld om in de woning invulling te geven aan de hierna vermelde zorgregeling;
b. (…);
c. (…);
d. bepaald dat de onder a en b en c vermelde ordemaatregelen vervallen op 6 januari 2024;
e. bepaald dat [de minderjarige 1] wordt toevertrouwd aan de moeder;
f. bepaald dat de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (verder: zorgregeling) ten aanzien van [de minderjarige 1] , voorlopig, dat wil zeggen totdat in rechte anders wordt beslist of door partijen anders wordt overeengekomen, als volgt zal zijn:
[de minderjarige 1] verblijft bij de vader, steeds in de aanwezigheid/onder begeleiding van opa (vz) en /of oma (vz):
- de eerste week twee keer een middag (de tijd nader door partijen in te vullen maar minimaal drie uur durend) in de woning aan [adres] , waarbij de moeder de woning zal verlaten;
- de tweede week twee keer een middag (de tijd nader door partijen in te vullen maar minimaal drie uur durend) op het schip van de vader;
- gedurende de twee weken daarna wekelijks een hele dag op het schip van de vader;
- vervolgens twee dagen achtereen met een overnachting, eens per twee weken, op het schip van de vader,
- welke regeling in onderling overleg en met behulp van de hulpverlening zal worden uitgebreid.