ECLI:NL:RBNHO:2023:9047

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
10475240 \ WM VERZ 23-310
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen boete voor parkeren binnen 5 meter van een kruispunt

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren van een voertuig binnen 5 meter van een kruispunt. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 30 juni 2023 zijn zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene verschenen.

De kantonrechter overwoog dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld op basis van de beschikbare stukken. De kantonrechter oordeelde dat het verweer van de gemachtigde van de betrokkene, dat de gedraging niet was verricht en dat er geen bewijskracht aan het zaakoverzicht kon worden toegekend, niet opging. De kantonrechter matigde de boete tot € 50,00, met handhaving van de administratiekosten, en verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75, waarbij de Staat als rechtspersoon werd aangewezen voor deze vergoeding.

De uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor de betrokkene om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak. De kantonrechter heeft de uitspraak openbaar gedaan, bijgestaan door de griffier, en de procedure is in overeenstemming met de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) verlopen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10475240 \ WM VERZ 23-310
CJIB-nummer : 248488239
Uitspraakdatum : 14 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : Appjection B.V. (T. Fleuren)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren binnen 5 meter van een kruispunt.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet verricht is. Ook heeft het zaakoverzicht geen bewijskracht. Op de zitting heeft gemachtigde van betrokkene nog aangevoerd dat er een tweede boete is opgelegd en dat deze boete is gematigd.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De kantonrechter overweegt dat volgens vaste rechtspraak de vaststelling dat een gedraging is verricht ook op een niet-ambtsedige verklaring van een verbalisant kan worden gebaseerd. Dit verweer van gemachtigde treft dan ook geen doel.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Een beperkt aanbod van parkeerplaatsen vormt geen deugdelijke grond om het voertuig ter plaatse te parkeren. Ook het verweer dat het voertuig niet hinderlijk stond geparkeerd treft geen doel, nu dit niet afdoet aan het verboden karakter van de gedraging. De verbalisant mag elke keer een boete opleggen, omdat het verboden is om op die locatie te parkeren. In een eerdere uitspraak met ons kenmerk 10475240 \ WM VERZ 23-310 is de boete gematigd tot € 50,00. Betrokkene is nu gewaarschuwd. De kantonrechter zal, omdat betrokkene nog niet op de hoogte was van de eerdere uitspraak, onderhavige boete eveneens matigen tot € 50,00 (met handhaving van de administratiekosten). Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
2.6.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene deels gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.284,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 50,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: