Uitspraak
1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
2.Overwegingen
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een beroep tegen de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de proceskostenvergoeding in een verkeersboetezaak. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie had een kostenvergoeding van € 405,75 toegewezen, maar de betrokkene was van mening dat deze onjuist was vastgesteld. De betrokkene stelde dat de officier ten onrechte had aangenomen dat zijn zaak samenhangend was met achttien andere zaken, terwijl de feiten en omstandigheden in zijn zaak wezenlijk verschilden van die in de andere zaken.
De zitting vond plaats op 30 juni 2023, waar zowel de gemachtigde van de betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren. De kantonrechter overwoog dat de zaak wel degelijk als samenhangend kon worden beschouwd met vijftien andere zaken, omdat er sprake was van identieke beroepen en geen hoorzitting had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de werkzaamheden in deze zaken als (nagenoeg) identiek konden worden beschouwd, wat de beslissing van de officier van justitie rechtvaardigde.
Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep van de betrokkene tegen de proceskostenvergoeding ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van de proceskosten af. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.