ECLI:NL:RBNHO:2023:9036

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
10475207 \ WM VERZ 23-305
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens negeren inhaalverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het negeren van een inhaalverbod, aangeduid met bord F1. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 30 juni 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaring van de verbalisant onvoldoende onderbouwd was in vergelijking met het verweer van betrokkene. De officier van justitie had niet adequaat gereageerd op het verweer van betrokkene, wat leidde tot de conclusie dat betrokkene het voordeel van de twijfel moest krijgen. De kantonrechter heeft daarom het beroep gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie, evenals de beschikking waarbij de boete was opgelegd, vernietigd. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van beslissingen door de officier van justitie.

De kantonrechter heeft tevens bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10475207 \ WM VERZ 23-305
CJIB-nummer : 247735868
Uitspraakdatum : 30 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: negeren inhaalverbod: bord F1.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat de auto voor de auto van betrokkene plotseling op de rem ging staan. Betrokkene kon niet anders dan gaan inhalen.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de verklaring van de verbalisant tegenover het verweer van betrokkene erg summier is. Ook heeft de verbalisant onvoldoende toegelicht waarom er niet is staande gehouden. Het lag op de weg van de officier van justitie om naar aanleiding van het verweer een aanvullend proces-verbaal bij de verbalisant op te vragen. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: