ECLI:NL:RBNHO:2023:9033

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4849
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag inloopbad op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een jong meisje met neurologische stoornissen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk. Eiseres had een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een inloopbad in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd afgewezen door verweerder, die stelde dat de ouderlijke badkamer met minimale aanpassingen geschikt gemaakt kon worden voor eiseres. Eiseres, die beperkt is in haar mobiliteit, voerde aan dat een inloopbad noodzakelijk was voor haar zelfredzaamheid en welzijn, maar de rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden was gedaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de situatie van eiseres. Er zijn huisbezoeken uitgevoerd en er is advies ingewonnen van een paramedisch adviseur. De rechtbank concludeerde dat eiseres in staat is om gebruik te maken van de inloopdouche op de begane grond, mits er enkele aanpassingen worden gedaan. De rechtbank oordeelde dat de aanpassingen die nodig zijn voor de douche als algemeen gebruikelijke voorzieningen kunnen worden aangemerkt, waardoor er geen recht op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015 bestaat.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor het inloopbad in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/4849

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

wettelijk vertegenwoordiger: [naam]
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk, verweerder
(gemachtigden: S. Bodt en H.S. Groot).

Inleiding

Verweerder heeft de aanvraag van eiseres in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) om het plaatsen van een inloopbad/douche met het besluit van 1 april 2022 afgewezen.
Met het bestreden besluit van 22 augustus 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 26 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eiseres, haar moeder (wettelijk vertegenwoordiger) en de gemachtigden van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiseres is geboren op [datum] 2006. Zij heeft neurologische stoornissen, waardoor zij beperkt is in mobiliteit (spasticiteit). Zij woont met haar ouders en tweelingzus in een vrijstaande woning. Haar slaapkamer is te bereiken via 4 traptreden. Op die verdieping is ook een badkamer, waarvan zij en haar zus gebruik maken. Als gevolg van een toename van haar beperkingen kan zij niet goed meer gebruik maken van deze badkamer. Op 10 november 2021 wordt daarom een Wmo-melding gedaan. Naar aanleiding daarvan is op 22 november 2021 een huisbezoek verricht door Wmo-adviseurs. Dat leidt tot het onderzoeksverslag van 29 november 2021. Op 8 december 2021 heeft eiseres de aanvraag ingediend. Argonaut wordt om (ergonomisch) advies gevraagd. Dat wordt op 23 maart 2022 ontvangen. De conclusie van dit onderzoek is dat eiseres gebruik kan maken van de ouderlijke badkamer, als het douchegedeelte wordt voorzien van anti-slipbehandeling en een douchestoel of kruk plaatsen.
2. Vervolgens heeft verweerder beslist tot afwijzing van de aanvraag. De afwijzing berust op enerzijds de voorzienbaarheid en anderzijds de mogelijkheid dat de ouderlijke badkamer met minimale aanpassingen geschikt te maken is voor eiseres.
3. De bezwaaradviescommissie concludeert dat de eerste afwijzingsgrond geen stand kan houden, omdat in tegelstelling tot wat verweerder stelt, de kinderbadkamer in 2012 niet is gerenoveerd en dat de ontwikkeling van eiseres op dat moment ook nog niet te voorspellen viel. De commissie gaat wel mee met verweerder in het standpunt dat de badkamer op de begane grond met minimale aanpassingen geschikt te maken is voor eiseres. Verweerder heeft het advies in zijn beslissing op bezwaar overgenomen.

Standpunt eiseres

4. Eiseres voert aan dat zij veel baat heeft bij een warm bad, omdat haar benen en voeten vaak in en in koud zijn en haar rug stijf is door haar aandoening. Door haar beperkte mobiliteit is het in bad gaan moeilijk en gevaarlijk omdat ze kan vallen. Zo kan zij haar benen moeilijk optillen. Een bad met een deurtje zou dit kunnen oplossen.
Douchen in de ouderlijke badkamer is wel mogelijk, maar die ligt ver af van haar slaapkamer en eigen badkamer. Ze moet dan met haar spullen van een trap af, door de hal, door de woonkamer/keuken, door weer een hal, dan door kleedkamer/slaapkamer van haar ouders naar de badkamer op de begane grond. Dit traject is over een geheel gladde vloer.

Beoordeling door de rechtbank

5. Artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 bepaalt dat het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
6. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres beperkingen ondervindt bij het gebruikmaken van het bad in de kinderbadkamer. Wel in geschil is of verweerder op goede gronden heeft geweigerd de gevraagde voorziening (inloopbad in de kinderbadkamer) te verstrekken.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zorgvuldig onderzoek verricht. Naar aanleiding van de melding heeft een huisbezoek door twee Wmo-adviseurs plaatsgevonden en naar aanleiding van de aanvraag heeft een huisbezoek plaatsgevonden door T. van der Veen (paramedisch adviseur, werkzaam bij Argonaut). De hulpvraag en de problemen die worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en participatie zijn daarmee voldoende in kaart gebracht.
8. Vervolgens komt de vraag aan de orde welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid en participatie van eiseres. Uit het onderzoek volgt naar het oordeel van de rechtbank dat eiseres zowel met een inloopdouche als met een inloopbad eiseres in staat gesteld wordt haar zelfverzorging zo veel mogelijk zelf te doen. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt voor zover dat erop neerkomt dat een bad noodzakelijk is in verband met haar medische klachten. Dat een bad voor eiseres plezierig is vanwege de slechte doorbloeding is begrijpelijk, maar dat is onvoldoende om te kunnen concluderen dat een bad (medisch) noodzakelijk is.
9. Niet in geschil is dat eiseres in beginsel gebruik zou kunnen maken van de inloopdouche op de begane grond, na enige kleine aanpassingen. Het gebruik van de douche op de begane grond is voor eiseres onbetwist minder handig, omdat ze over gladde vloeren daarheen moet lopen. Eiseres kan gebruik maken van schoeisel met ruwe zolen, maar dat betekent dat ze haar schoeisel aan en weer uit en weer aan zal moeten trekken. Dat betekent echter niet dat gebruikmaken van de inloopdouche op de begane grond voor eiseres zodanig bezwarend is dat niet meer kan worden gesproken van een reële oplossing. De aanpassingen die nodig zijn in en bij de douche (antislipvloer, douchezitje) kunnen als algemeen gebruikelijke voorzieningen worden aangemerkt, zodat daarvoor geen voorziening op grond van de Wmo 2015 hoeft te worden verstrekt.
10. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres daarom op goede gronden afgewezen.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van het inloopbad in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Jurgens, rechter, in aanwezigheid van mr. J.H. Bosveld, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.