In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een jong meisje met neurologische stoornissen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk. Eiseres had een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een inloopbad in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd afgewezen door verweerder, die stelde dat de ouderlijke badkamer met minimale aanpassingen geschikt gemaakt kon worden voor eiseres. Eiseres, die beperkt is in haar mobiliteit, voerde aan dat een inloopbad noodzakelijk was voor haar zelfredzaamheid en welzijn, maar de rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden was gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de situatie van eiseres. Er zijn huisbezoeken uitgevoerd en er is advies ingewonnen van een paramedisch adviseur. De rechtbank concludeerde dat eiseres in staat is om gebruik te maken van de inloopdouche op de begane grond, mits er enkele aanpassingen worden gedaan. De rechtbank oordeelde dat de aanpassingen die nodig zijn voor de douche als algemeen gebruikelijke voorzieningen kunnen worden aangemerkt, waardoor er geen recht op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015 bestaat.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor het inloopbad in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.