ECLI:NL:RBNHO:2023:8988

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10461001 \ WM VERZ 23-270
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met een geslotenverklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en uitspraak gedaan.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. De betrokkene voerde aan dat hij vanuit een parkeergarage linksaf had geslagen en alleen het bord "verplichte rijrichting" had gezien, terwijl hij de borden aan de andere zijde had gemist. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren, waarbij een schouwrapport en een foto van de gedraging werden overgelegd.

De kantonrechter overwoog dat van weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mag worden verwacht. Het is aan de weggebruiker om zijn rijgedrag aan te passen zodat verkeersborden tijdig worden waargenomen en de inhoud ervan kan worden begrepen. De betrokkene had de borden niet opgemerkt, wat voor zijn rekening kwam. De verkeerssituatie bood voldoende gelegenheid om de geslotenverklaring te ontwijken. Daarom werd het beroep tegen de beschikking waarbij de boete was opgelegd, ongegrond verklaard. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat hoger beroep mogelijk is bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10461001 \ WM VERZ 23-270
CJIB-nummer : 246100539
Uitspraakdatum : 16 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij vanuit de parkeergarage linksaf sloeg. Betrokkene moest goed op het overige verkeer letten en heeft toen alleen het bord gezien “verplichte rijrichting”. Betrokkene heeft de borden aan de andere zijde gemist.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting een schouwrapport en een foto van de gedraging overgelegd.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter stelt voorop dat van weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mag worden verwacht. In het kader daarvan is het aan de weggebruiker om diens rijgedrag, waaronder de snelheid, zodanig aan te passen dat verkeersborden niet alleen tijdig worden waargenomen, maar dat ook kennis kan worden genomen van de inhoud daarvan. Dat de betrokkene de borden niet heeft opgemerkt, dan wel vanwege zijn snelheid de informatie op deze borden niet tot zich heeft kunnen nemen, komt dan ook voor zijn rekening. Dat betrokkene voorbij de geslotenverklaring met het voertuig is gekeerd, maakt niet dat er geen boete mag worden opgelegd. Niet is gebleken dat er geen mogelijkheid is om de geslotenverklaring te ontwijken. De verkeerssituatie ter plaatse biedt daarvoor, bezien in samenhang met de aanwezige bebording, voldoende gelegenheid. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: