Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10475183 \ WM VERZ 23-302
CJIB-nummer : 250193122
Uitspraakdatum : 16 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).
1.Het verloop van de procedure
1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.
2.Overwegingen
2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat betrokkene had moeten worden staande gehouden, zelfs als de verbalisant in burger gekleed was en in een onopvallend voertuig reed. Ook is het voertuig voorzien van een carkit en betrokkene heeft geen enkele reden om geen gebruik te maken van dit systeem.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot de staandehouding
Als zich een reële mogelijkheid heeft voorgedaan tot staandehouding van de bestuurder van het voertuig waarmee de geconstateerde overtreding is verricht, moet de boete aan die bestuurder worden opgelegd. De boete mag in dat geval niet aan de kentekenhouder van het voertuig worden opgelegd. Blijkens de stukken heeft in dit geval geen staandehouding plaatsgevonden. In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant het volgende:
“reden geen staandehouding: verbalisant reed in eigen tijd, in burgerkleding en in eigen voertuig.”Uit de verklaring van de verbalisant blijkt dat de verbalisant op het moment van de gedraging in zijn eigen auto reed. Dit kan in redelijkheid niet anders worden gelezen dan dat de ambtenaar in zijn privévoertuig reed. Een dergelijk voertuig is niet uitgerust met voorzieningen om een stopteken te geven. Onder die omstandigheden was er geen reële mogelijkheid tot staandehouding aanwezig. De ambtenaar mocht dan ook volstaan met het bekeuren op kenteken.
“reden geen staandehouding: verbalisant reed in eigen tijd, in burgerkleding en in eigen voertuig.”Uit de verklaring van de verbalisant blijkt dat de verbalisant op het moment van de gedraging in zijn eigen auto reed. Dit kan in redelijkheid niet anders worden gelezen dan dat de ambtenaar in zijn privévoertuig reed. Een dergelijk voertuig is niet uitgerust met voorzieningen om een stopteken te geven. Onder die omstandigheden was er geen reële mogelijkheid tot staandehouding aanwezig. De ambtenaar mocht dan ook volstaan met het bekeuren op kenteken.
2.5.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant reed op genoemde dag, datum en tijdstip op genoemde locatie(…) Mijn snelheid bedroeg op dat moment ongeveer100 kilometer per uur. Ik zag dat achter mij een andere auto aan kwam rijden welke iets harder reed dan ik. (…) Bij het passeren zag ik dat de bestuurder van dit voertuig in haar rechterhand een mobiele telefoon vasthield op schouderhoogte. Ik zag dat haar gezicht richting de telefoon was gedraaid. Ook zag ik het scherm van de telefoon oplichten.(…) ”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de uitgebreide en specifieke verklaring van de verbalisanten – voldoende blijkt dat betrokkene tijdens het rijden een mobiel apparaat vasthield. In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring van de verbalisant dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Of er wel of geen carkit in de auto is geplaatst of dat betrokkene niet aan het bellen was is niet van belang voor de vaststelling van de gedraging. Een enkele ontkenning is onvoldoende om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. De boete is dus terecht opgelegd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: