ECLI:NL:RBNHO:2023:8984

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10475187 \ WM VERZ 23-303
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De boete was opgelegd omdat betrokkene als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthield. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 16 juni 2023, waar zowel betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.

Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn verweer gepresenteerd, waarin hij stelde dat hij zich van geen kwaad bewust was en dat hij niet staande was gehouden. Hij vroeg om bewijs van de overtreding en een verklaring van de verbalisant over het niet staande houden. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en vroeg de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was, aangezien de verbalisant niet voldoende informatie had verstrekt over de omstandigheden. Hierdoor was de boete ten onrechte opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel de beslissing van de officier van justitie als de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest terugbetalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10475187 \ WM VERZ 23-303
CJIB-nummer : 246185856
Uitspraakdatum : 30 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij zich van geen kwaad bewust was. Daarnaast is betrokkene niet staande gehouden. Betrokkene wil bewijs zien van de overtreding en daarnaast een verklaring van de verbalisant met betrekking tot het niet staande houden van betrokkene. Ook licht het stuur op dus wellicht dat de verbalisant dit heeft gezien als telefoon.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot de staandehouding
Als zich een reële mogelijkheid heeft voorgedaan tot staandehouding van de bestuurder van het voertuig waarmee de geconstateerde overtreding is verricht, moet de boete aan die bestuurder worden opgelegd. De boete mag in dat geval niet aan de kentekenhouder van het voertuig worden opgelegd. Blijkens de stukken heeft in dit geval geen staandehouding plaatsgevonden. In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant het volgende:
“Wij verbalisanten reden in een onopvallende dienstvoertuig. (…) dienstvoertuig gaf een melding aan dat wij bandenspanning verloren. Wij hebben voor onze veiligheid gekozen”
De kantonrechter is van oordeel dat deze informatie te summier is om te kunnen vaststellen dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding is geweest. Er is niet vermeld of er wel of géén stopmiddelen voorhanden waren en de verbalisant heeft de melding van de bandenspanning niet nader toegelicht. Dit brengt mee dat de boete dus ten onrechte met toepassing van artikel 5 WAHV is opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: