In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De boete was opgelegd omdat betrokkene als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthield. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 16 juni 2023, waar zowel betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.
Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn verweer gepresenteerd, waarin hij stelde dat hij zich van geen kwaad bewust was en dat hij niet staande was gehouden. Hij vroeg om bewijs van de overtreding en een verklaring van de verbalisant over het niet staande houden. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en vroeg de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was, aangezien de verbalisant niet voldoende informatie had verstrekt over de omstandigheden. Hierdoor was de boete ten onrechte opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel de beslissing van de officier van justitie als de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest terugbetalen.