ECLI:NL:RBNHO:2023:8982

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10446274 \ WM VERZ 23-257
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens niet verlenen van voorrang bij haaientanden op wegdek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De boete was opgelegd omdat betrokkene bij op wegdek aangebrachte haaientanden geen voorrang had verleend aan bestuurders op een kruisende weg. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 16 juni 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

Betrokkene voerde aan dat zij gelijktijdig met een groep fietsers overstak die voorrang kregen van de bestuurder op de kruisende weg. Dit zou volgens betrokkene betekenen dat zij niet strafbaar was, omdat zij dacht dat zij ook voorrang had. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter overwoog dat het verweer van betrokkene lijnrecht tegenover de verklaring van de verbalisant stond. De officier van justitie had de mogelijkheid om aanvullend bewijs te verzamelen, maar dit was niet gebeurd. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging niet vaststond en dat de boete ten onrechte was opgelegd. Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, aan haar moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10446274 \ WM VERZ 23-257
CJIB-nummer : 244179255
Uitspraakdatum : 30 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: bij op wegdek aangebrachte haaientanden geen voorrang verlenen aan bestuurders op kruisende weg.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat er gelijktijdig met betrokkene een groep fietsers uit tegengestelde richting kwam aanfietsen en overstak. Deze fietsers kregen voorrang van de bestuurder op de kruisende weg, waardoor betrokkene ook met haar fiets kon oversteken. Betrokkene wist niet dat wanneer je als fietser voorrang krijgt, je evengoed strafbaar wordt.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Betrokkene voert van begin af aan dat zij tegelijkertijd met een groep fietsers die voorrang kregen van de bestuurder op de kruisende weg overstak. Dit verweer staat lijnrecht tegenover de verklaring van de verbalisant. Het lag op de weg van de officier van justitie om naar aanleiding van dit specifieke verweer een aanvullend proces-verbaal bij de verbalisant op te vragen. De kantonrechter ziet geen reden om de officier van justitie nog in de gelegenheid te stellen een nader proces-verbaal te overleggen, omdat de officier die gelegenheid al voldoende heeft gehad. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond.
De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: