ECLI:NL:RBNHO:2023:8981

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10475163 \ WM VERZ 23-301
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen boete voor negeren rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het negeren van een rood verkeerslicht. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene en diens gemachtigde waren niet verschenen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. Betrokkene voerde aan dat het verkeerslicht op oranje stond en dat er geen bewijs was voor de gedraging. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat uit de stukken, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende bewijs aanwezig was dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter wees erop dat een enkele ontkenning van betrokkene niet voldoende was om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. Betrokkene had verzocht om bewijs in de vorm van een foto, maar de kantonrechter stelde vast dat het niet noodzakelijk is dat een gedraging door middel van fotoapparatuur wordt vastgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10475163 \ WM VERZ 23-301
CJIB-nummer : 246902710
Uitspraakdatum : 16 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene en gemachtigde van betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat het verkeerslicht op oranje stond en niet op rood. Daarnaast is er geen bewijs.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“Ik had direct zicht op het verkeerslicht en zag dat deze ongeveer 2 seconden op rood stond op het moment dat betrokkene dit licht negeerde en zijn weg vervolgde. (…) Plaatsaanduiding verkeerslicht: N504/N242 (…) Reden geen staandehouding: niet mogelijk in verband met gevaarsetting, onopvallend voertuig niet voorzien van stoptransparant. (…)”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Een enkele ontkenning is onvoldoende om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. Betrokkene heeft verzocht om bewijs van de gedraging in de vorm van een foto. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de gedraging visueel is geconstateerd. Van de gedraging is geen foto gemaakt. Het is niet noodzakelijk dat een gedraging door middel van fotoapparatuur wordt vastgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: