ECLI:NL:RBNHO:2023:8978

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10475097 \ WM VERZ 23-292
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens stilstaan op trottoir

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie betrof een boete voor het stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad, waarbij de rijbaan niet gebruikt mocht worden. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 16 juni 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene en diens gemachtigde waren niet verschenen.

De kantonrechter heeft de gedraging beoordeeld en vastgesteld dat de boete terecht was opgelegd. De verbalisant had verklaard dat hij het voertuig gedurende 10 minuten had waargenomen zonder dat er een ontheffing zichtbaar was. De kantonrechter oordeelde dat het stilstaan op het trottoir niet was toegestaan, ook niet voor laden en lossen, en dat de ontheffing die betrokkene claimde niet voldoende was onderbouwd. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard.

De uitspraak werd gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient te worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10475097 \ WM VERZ 23-292
CJIB-nummer : 244599914
Uitspraakdatum : 16 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene en gemachtigde van betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken).
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat betrokkene in en uit mag laden voor zijn zaak. Betrokkene heeft een ontheffing van de gemeente en het is geen doorlopende weg waar betrokkene geparkeerd stond.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft verklaard dat hij 10 minuten het voertuig heeft waargenomen en geen ontheffing heeft gezien. De boete is opgelegd wegens een overtreding van artikel 10 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) dat bepaalt:
“Andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8, gebruiken de rijbaan.”
De strekking van deze bepaling is dat bestuurders een motorvoertuig niet mogen laten stilstaan of parkeren op het trottoir. Ook het stilstaan op het trottoir om te laden en te lossen of om iemand uit te laten stappen is dus op grond van deze bepaling niet toegestaan. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Dat betrokkene in het bezit is van een ontheffing is niet nader onderbouwd met bijvoorbeeld een kopie van de ontheffing, zodat de kantonrechter ook hierin geen aanleiding ziet om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: