ECLI:NL:RBNHO:2023:8976

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10461067 \ WM VERZ 23-283
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens stilstaan op trottoir en andere paden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het stilstaan van een voertuig op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of ruiterpad, wat niet is toegestaan. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 16 juni 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant. Betrokkene voerde aan dat hij zijn voertuig had geparkeerd voor de garage van zijn buurman, met toestemming van de politie, en dat hij dit al een jaar deed zonder eerder bekeurd te zijn.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verbalisant. Betrokkene had onvoldoende bewijs geleverd om zijn verweer te onderbouwen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de opgelegde boete. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10461067 \ WM VERZ 23-283
CJIB-nummer : 245963723
Uitspraakdatum : 16 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken).
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat het voertuig van betrokkene 2 keer in vlammen is opgegaan waardoor betrokkene heeft besloten om een camerasysteem bij de flat op te hangen. De auto moet dan zo goed mogelijk in zicht van de camera blijven. Betrokkene heeft na een waarschuwing van de politie, omdat zijn auto in het gras stond, de auto geparkeerd voor de garage van zijn buurman. Dit mocht van de politie, zolang de buurman er geen last van had. Betrokkene parkeert zijn voertuig al ongeveer een jaar op deze plek en hij heeft nooit een bekeuring gehad.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Dat het betrokkene was toegestaan om ter plaatse te parkeren heeft betrokkene onvoldoende onderbouwd, zodat de kantonrechter aan dit verweer voorbij gaat. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: