ECLI:NL:RBNHO:2023:8975

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10446299 \ WM VERZ 23-261
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie en boete opgelegd voor verlopen keuringsbewijs van motorrijtuig

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie en een opgelegde boete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen omdat het keuringsbewijs van zijn motorrijtuig van 3500 kg of minder zijn geldigheid had verloren. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 16 juni 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat het voertuig geschorst in Spanje stond en dat de kentekenhouder, de zoon van de gemachtigde, de post niet had ontvangen omdat hij in Spanje was.

De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting aangegeven dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden, omdat er wel een juiste machtiging was overgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de officier van justitie het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk had verklaard, omdat er geen machtiging was overgelegd. Echter, uit de stukken bleek dat de verzuimbrief naar het verkeerde adres was gestuurd, wat leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was en deze beslissing vernietigd moest worden.

Vervolgens heeft de kantonrechter beoordeeld of de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, omdat de kentekenhouder verantwoordelijk is voor de keuringsplicht en de boete niet gematigd hoefde te worden. De uitspraak van de kantonrechter was als volgt: het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie werd gegrond verklaard en die beslissing werd vernietigd, terwijl het beroep tegen de beschikking waarbij de boete was opgelegd ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10446299 \ WM VERZ 23-261
CJIB-nummer : 249216296
Uitspraakdatum : 16 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Gemachtigde van betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft namens betrokkene aangevoerd dat het betreffende voertuig op dit moment geschorst in Spanje staat. Ten tijde van de bekeuring was de zoon van gemachtigde van betrokkene, die kentekenhouder van het voertuig is, in Spanje. Daardoor heeft hij de post niet kunnen ontvangen met betrekking tot de keuring van het voertuig. Betrokkene had wel een machtiging via de e-mail gestuurd, maar veel te laat omdat betrokkene de brief pas op 21 september ontving.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de beslissing van de officier van justitie moet worden vernietigd omdat er wel een juiste machtiging was overgelegd en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de beslissing van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen machtiging was overgelegd. Uit de stukken blijkt dat de verzuimbrief naar het verkeerde adres is gezonden. Dat betekent dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd. Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd, moet de kantonrechter beoordelen of de boete terecht is opgelegd.
2.5.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Door middel van een registercontrole is geconstateerd dat betrokkene als kentekenhouder geen geldig keuringsbewijs had voor zijn auto. De verplichting een voertuig periodiek te laten keuren is gekoppeld aan de registratie van het voertuig. De kentekenhouder of de eventuele bestuurder is hiervoor verantwoordelijk. De keuringsverplichting kan door de kentekenhouder slechts worden opgeheven door de geldigheid van het kentekenbewijs van dat voertuig te schorsen. Uit de stukken en de op de zitting gegeven informatie van de vertegenwoordiger van de officier van justitie blijkt dat de APK verliep op 4 maart 2022 en dat het kenteken vervolgens pas op 16 augustus 2022 is geschorst. Betrokkene stelt zich op het standpunt dat hij niet tijdig door de RDW is geïnformeerd omtrent de verplichte keuring van het voertuig. De kantonrechter is van oordeel dat de omstandigheid dat de betrokkene geen of niet tijdig een waarschuwing van de RDW heeft ontvangen dat zijn voertuig moest worden gekeurd, de zorgplicht met betrekking tot de keuringsplicht niet opheft. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: