ECLI:NL:RBNHO:2023:8970

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10325400 \ WM VERZ 23-130
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 9 juni 2023 was de gemachtigde van de betrokkene, mr. P.C. van den Aarsen, aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is komen vast te staan. De betrokkene voerde aan dat hij rechtdoor ging en dat het verkeerslicht groen was, maar de kantonrechter oordeelde dat uit de dossierstukken, waaronder foto’s, blijkt dat het verkeerslicht voor linksaf al geruime tijd op rood stond op het moment dat de betrokkene de stopstreep passeerde. De kantonrechter benadrukte dat de betrokkene de voorgeschreven rijrichting had moeten volgen en dat het negeren van het verkeerslicht voor rekening en risico van de betrokkene komt.

De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10325400 \ WM VERZ 23-130
CJIB-nummer : 248141422
Uitspraakdatum : 23 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. P.C. van den Aarsen, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene voert aan dat hij rechtdoor ging en dat het licht groen was. Doordat er een paar vrachtwagens reden kon betrokkene niet tussen de auto’s invoegen, waardoor hij buitenom ging. De gemachtigde van betrokkene stelt dat betrokkene net buiten de belijning kwam, maar rechtdoor is gereden en de gedraging daarom niet is begaan. Subsidiair stelt de gemachtigde dat de feitcode dient te worden gewijzigd naar R 619 “
op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft”.
Beoordeling kantonrechter
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is begaan. Bij de stukken in het dossier bevinden zich foto’s waarop de gedraging is vastgelegd. Op die foto’s is te zien dat het verkeerslicht voor linksaf, de rijstrook waarop betrokkene zich op dat moment bevond, al 2,9 seconden geel/oranje licht en 85,3 seconden rood licht uitstraalde op het moment dat het voertuig van betrokkene de stopstreep passeerde. Daaruit blijkt dat sprake is geweest van niet stoppen voor rood licht bij een verkeerslicht.
2.4.
Het verweer van betrokkene is gebaseerd op de gedachte dat het licht voor links afslaand verkeer niet geldt voor verkeer dat rechtdoor gaat ook al rijdt het voertuig over de rijstrook voor links afslaand verkeer. Op grond van artikel 78 RVV1990 zijn bestuurders van een motorvoertuig en bromfietsers die de rijbaan volgen, verplicht op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft. De verplichte rijrichting kan blijken uit pijlen op het wegdek of uit een verkeersbord. De strekking van dit artikel is het bevorderen van een rustig verkeersbeeld en de verkeersveiligheid. Betrokkene had daarom de vóór de kruising gekozen rijrichting moeten blijven volgen. Dat betrokkene er voor heeft gekozen een inhaalmanoeuvre te maken op het kruispunt, waardoor hij op de andere rijbaan terecht is gekomen en vervolgens door rood licht is gereden, dient dan ook voor rekening en risico van betrokkene te blijven. Dat na het negeren van het verkeerslicht een andere rijrichting is gekozen maakt niet dat de gedraging niet is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
2.5.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Proceskosten
2.6.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: