ECLI:NL:RBNHO:2023:8968

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10421450 \ WM VERZ 23-229
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van boete wegens handelen in strijd met geslotenverklaring voor motorvoertuigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De zaak betreft een boete die is opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 9 juni 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie aangegeven de beslissing niet te handhaven en verzocht om de boete te matigen.

Betrokkene heeft in zijn verweer aangevoerd dat hij in het bezit was van een ontheffing en dat hij op 23 februari 2022 een kentekenwijziging had doorgegeven aan de gemeente Zaanstad. Hij was in de veronderstelling dat deze wijziging op dezelfde dag was doorgevoerd, maar ontving later een brief waarin stond dat de wijziging pas vijf werkdagen na dagtekening zou worden doorgevoerd. De gemachtigde van betrokkene heeft verzocht om matiging van de boete, omdat betrokkene voldoende bewijs had geleverd van het ontheffingsrecht.

De kantonrechter heeft het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie gevolgd en de boete gematigd tot € 30,00, waarbij het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. Daarnaast is er een proceskostenvergoeding toegewezen aan betrokkene, die in totaal € 1.284,75 bedraagt. De uitspraak is openbaar uitgesproken door kantonrechter M. Woerdman, bijgestaan door de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10421450 \ WM VERZ 23-229
CJIB-nummer : 248034338
Uitspraakdatum : 23 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. N.R. Langeveld, Appjection B.V. te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C 6 bijlage I RVV 1990.
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Betrokkene stelt in het bezit te zijn van een ontheffing. Vanwege de aanschaf van een andere auto heeft betrokkene op 23 februari 2022 een kentekenwijziging doorgegeven aan de gemeente Zaanstad. Betrokkene heeft op 23 februari 2022 een ontvangstbevestiging van dit wijzigingsverzoek ontvangen en was in de veronderstelling dat de wijziging dezelfde dag al was doorgevoerd. Op 8 maart ontving betrokkene echter een brief van de gemeente dat de kentekenwijziging pas vijf werkdagen na dagtekening van die brief zou worden doorgevoerd. Omdat betrokkene middels bewijsstukken voldoende heeft aangetoond in het bezit te zijn van het ontheffingsrecht verzoekt de gemachtigde om matiging van de boete.
Standpunt vertegenwoordiger officier van justitie
2.4.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het verweer van betrokkene – op het standpunt gesteld dat de boete gematigd dient te worden naar € 30,00 omdat voldoende is bewezen dat betrokkene al vóór de gedraging in het bezit was van een ontheffing en deze ook na de gedraging weer heeft ontvangen.
Beoordeling kantonrechter
2.5.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt dat de boete wordt gematigd tot € 30,00. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
Proceskosten
2.6.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gedeeltelijk gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.284,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 30,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: