ECLI:NL:RBNHO:2023:8967

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10421445 \ WM VERZ 23-227
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie en proceskostenvergoeding in verkeershandhaving

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De betrokkene, vertegenwoordigd door N.R. Langeveld van Appjection B.V., had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 9 juni 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie aangegeven de beslissing niet te handhaven en verzocht om het beroep gegrond te verklaren. De kantonrechter heeft dit verzoek gevolgd en het beroep gegrond verklaard, waarbij de opgelegde boete en de beslissing van de officier van justitie zijn vernietigd.

De kantonrechter overwoog dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, het betreden van een gesloten verklaard gebied, niet correct was behandeld, aangezien de eerste boete reeds eerder was behandeld en ongegrond was verklaard. De kantonrechter heeft ook de proceskostenvergoeding toegewezen aan de betrokkene, die in totaal € 1.284,75 bedraagt. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de werkzaamheden van de gemachtigde in samenhangende zaken. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en de griffier.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. De griffier heeft de betrokkene geïnformeerd over de procedure voor hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10421445 \ WM VERZ 23-227
CJIB-nummer : 247894643
Uitspraakdatum : 23 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : N.R. Langeveld, Appjection B.V. te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C 6 bijlage I RVV 1990.
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Gemachtigde van betrokkene heeft aangevoerd dat betrokkene meerdere boetes heeft gehad voor eenzelfde overtreding. Voordat betrokkene de eerste beschikking ontving heeft betrokkene meermaals het gesloten verklaarde gebied betreden.
De regel is dat de eerste beschikking moet zijn verzonden voordat de volgende boete wordt opgelegd om opeenstapeling te voorkomen. Daarom kan de eerste boete worden gehandhaafd en dient de rest van de boetes, met verwijzing naar de uitspraak van 24 februari 2023 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden [1] , te worden vernietigd. Op de zitting stelt de gemachtigde dat de zaak van de eerste boete met pleegdatum 22 februari 2022 reeds op een eerdere zitting van deze rechtbank is behandeld en ongegrond is verklaard, zodat de boetes die daarna zijn opgelegd dienen te worden vernietigd.
Standpunt vertegenwoordiger officier van justitie
2.4.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het verweer van de gemachtigde van betrokkene en na raadpleging van het computersysteem – op het standpunt gesteld dat het juist is dat de eerste boete reeds is behandeld en ongegrond is verklaard. De boetes zijn pas op 14 maart 2022 aan betrokkene bekend gemaakt. De boete in onderhavige zaak dient daarom op grond van de door de gemachtigde genoemde uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden te worden vernietigd, aldus de vertegenwoordiger van de officier van justitie.
Beoordeling kantonrechter
2.5.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en verklaart het beroep gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
Proceskosten
2.6.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. De vergoeding van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling.
2.7.
De gemachtigde van betrokkene heeft beroep ingesteld in twee zaken, welke door de kantonrechter als samenhangende zaken worden beschouwd. Onderhavige zaak is immers gelijktijdig met de zaken met kenmerk 10474941 WM VERZ 23-315 behandeld, waarin rechtsbijstand is verleend door dezelfde persoon en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek zijn. Deze zaken worden op grond artikel 3 lid 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht beschouwd als één zaak. Dat betekent dat de wegingsfactor voor samenhangende zaken wordt toegepast, in dit geval 1,0. De kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.284,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00 en wegingsfactor 1,0 voor samenhangende zaken) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00 en wegingsfactor 1,0 voor samenhangende zaken).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 februari 2023, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2023:1663.