ECLI:NL:RBNHO:2023:8964

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10421380 \ WM VERZ 23-215
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een vermeende gedraging waarbij betrokkene als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat zou hebben vastgehouden. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 9 juni 2023 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beschikbare bewijsstukken, waaronder een foto van de gedraging. De rechter kwam tot de conclusie dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat betrokkene een mobiel elektronisch apparaat vasthield. De foto toonde aan dat betrokkene een koffiebeker in haar hand had, wat aannemelijk werd geacht. Hierdoor kreeg betrokkene het voordeel van de twijfel, en werd geconcludeerd dat de gedraging niet was bewezen.

Als gevolg hiervan verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de officier van justitie, evenals de beschikking waarbij de boete was opgelegd. De rechter bepaalde tevens dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan haar moest worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10421380 \ WM VERZ 23-215
CJIB-nummer : 249436399
Uitspraakdatum : 9 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent de gedraging en stelt dat zij haar koffiebeker in haar hand heeft en niet haar telefoon.
2.3.
De kantonrechter is met de vertegenwoordiger van de officier van justitie van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat op grond van de foto van de gedraging niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat betrokkene een mobiel elektronisch apparaat vasthoudt. Dat betrokkene op de foto een koffiebeker vast houdt is aannemelijk. Betrokkene krijgt daarom het voordeel van de twijfel. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd.
2.4.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: