ECLI:NL:RBNHO:2023:8955

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
C/15/337415 / FA RK 23-1012
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling van ouderschap en geslachtsnaam in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 6 september 2023 een beschikking gegeven over de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap en de geslachtsnaam van een kind, geboren in Egypte. Het kind, vertegenwoordigd door een bijzondere curator, heeft verzocht om vaststelling van het ouderschap van de man, die als biologische vader wordt erkend. De rechtbank heeft eerder op 26 mei 2023 een beschikking gegeven waarin de erkenning van het kind door de juridische vader is vernietigd. De moeder van het kind is niet verschenen op de zitting, terwijl de bijzondere curator en de ambtenaar van de burgerlijke stand wel aanwezig waren.

De rechtbank heeft overwogen dat er voldoende bewijs is dat de man de biologische vader is van het kind. Echter, de man heeft een namenreeks, wat betekent dat het kind niet automatisch zijn geslachtsnaam kan dragen. De rechtbank heeft de bijzondere curator de gelegenheid gegeven om te reageren op de geslachtsnaamkeuze van het kind. Het kind heeft aangegeven dat zij de geslachtsnaam van de man wil dragen, maar dat dit niet mogelijk is vanwege de namenreeks. De rechtbank heeft besloten om het kind een voorlopige geslachtsnaam toe te kennen in afwachting van een Koninklijk Besluit, waarbij de geslachtsnaam definitief wordt vastgesteld.

De rechtbank heeft de bijzondere curator ontslagen van haar werkzaamheden en gelast dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de voorlopige geslachtsnaam registreert. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/337415 / FA RK 23-1012
beschikking van 6 september 2023 betreffende gerechtelijke vaststelling ouderschap + geslachtsnaam
in de zaak van:
[het kind],
geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
wonende te [plaats] ,
ten tijde van haar minderjarigheid vertegenwoordigd door de bijzondere curator:
[bijzondere curator],
kantoorhoudende te [plaats] ,
hierna respectievelijk te noemen: [het kind] en de bijzondere curator,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
  • [de moeder], wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] , hierna te noemen: de moeder;
  • [de man], wonende te [plaats] , aan [adres] , Egypte, hierna te noemen: de man;
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente], hierna te noemen: de ABS.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 26 mei 2023;
- de brief, met bijlagen, van de bijzondere curator, tevens houdende een subsidiair verzoek, ingekomen op 8 juni 2023;
- de twee e-mail berichten, met bijlagen, van de bijzondere curator van 18 augustus 2023 betreffende het identiteitsbewijs/paspoort van de man.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 22 augustus 2023 in aanwezigheid van [het kind] , de bijzondere curator [bijzondere curator] en de ABS [ABS] . De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
In voormelde beschikking van 26 mei 2023 heeft de rechtbank:
a. de door
[de juridische vader], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] (hierna te noemen: de juridische vader), op [datum] voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] , gedane erkenning van [het kind] vernietigd;
b. de griffier - op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - opgedragen niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ;
c. de beslissing over de vaststelling van het ouderschap van de man pro forma aangehouden tot 9 juni 2023, in afwachting van het bericht van de bijzondere curator als bedoeld in rechtsoverweging 4.22.
2.2.
Bij voormelde e-mailberichten van de bijzondere curator van 18 augustus 2023 is een kopie overgelegd van het Egyptische paspoort van de man.

3.Beoordeling

3.1.
De rechtbank neemt hier over hetgeen is opgenomen in de beschikking van 26 mei 2023.
3.2.
Aan de orde is nog het verzoek van de bijzondere curator namens [het kind] het ouderschap van de man, geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Egypte) betreffende [het kind] vast te stellen en daarbij aan te tekenen dat [het kind] de achternaam [achternaam] zal dragen.
gerechtelijke vaststelling ouderschap
3.3.
In de beschikking van 26 mei 2023 is reeds overwogen dat het verzoek tot vaststelling van het ouderschap van de man toewijsbaar is, nu er voldoende concrete en verifieerbare omstandigheden aanwezig zijn op basis waarvan kan worden vastgesteld dat de man de biologische vader is van [het kind] . De rechtbank zal het ouderschap van de man dan ook vaststellen, echter onder de opschortende voorwaarde dat de beschikking van 26 mei 2023 waarbij de vernietiging van de erkenning van [het kind] door de juridische vader is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
geslachtsnaam
3.4.
[het kind] heeft in het verzoekschrift te kennen gegeven ervoor te kiezen dat zij de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen. In de beschikking van 26 mei 2023 heeft de rechtbank geconstateerd dat de man een namenreeks heeft, zodat de verklaring van [het kind] er niet toe kan leiden dat zij de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” gaat dragen. De bijzondere curator is in de gelegenheid gesteld hierop te reageren en te bezien of zij de verzoeken op dit punt wil aanpassen of aanvullen.
3.5.
Door en namens [het kind] is in de brief, met bijlagen, van 8 juni 2023 en ter zitting over de geslachtsnaamkeuze het volgende meegedeeld. Primair wordt betwist dat de man een namenreeks heeft. Volgens de man is [achternaam] zijn achternaam. Dit blijkt uit het volgende. Bij een namenreeks krijgt een kind een eerste naam met daarachter de namen van achtereenvolgens zijn vader, grootvader, overgrootvader en over-overgrootvader. Als dit kind een eigen kind krijgt, krijgt dit kind ook weer de namen van zijn vader, grootvader, overgrootvader en over-overgrootvader. De laatste naam in de reeks vervalt dan. Hierin wijkt een namenreeks af van een geslachtsnaam: iedere generatie heeft een andere namenreeks, terwijl een geslachtsnaam van generatie op generatie wordt doorgegeven. In casu zou deze laatste naam [achternaam] zijn. In de familie van de man werkt dit niet zo. Zijn familie heeft als laatste naam [achternaam] . Zijn vader en zoon heetten zo, als ook de broer van de man en diens kinderen, die in Nederland wonen. Bovendien staat op de website van het Ministerie van Justitie en Veiligheid dat je kunt zien of iemand een namenreeks heeft door te kijken of er een streepje voor en achter de namenreeks staat. Uit een overgelegd identiteitsbewijs van de man blijkt dat deze streepjes er niet staan. Als de rechtbank toch bij het oordeel blijft dat er sprake is van een namenreeks, wordt subsidiair verzocht om toch het verzoek van [het kind] om haar de achternaam [achternaam] te geven, toe te wijzen, in die zin dat [het kind] voorlopig, in afwachting van een Koninklijk Besluit waarbij haar geslachtsnaam definitief wordt vastgesteld op [geslachtsnaam] , de geslachtsnaam [geslachtsnaam] krijgt. Deze achternaam maakt voor haar deel uit van haar identiteitsontwikkeling en haar recht op family life met de man. Zij wil absoluut niet de achternaam [achternaam] krijgen vanwege het verleden met de moeder. [het kind] wil heel graag haar Egyptische roots volgen en de naam van de man is voor haar meer dan alleen een (geslachts)naam. Het is een deel van haar identiteit. [het kind] heeft thans vier maal per week contact met de man en ook met zijn familie in Egypte, evenals met de broer van de man in Nederland. Zij wil in de herfstvakantie 2023 naar Egypte om voor de eerste maal de man te ontmoeten. [het kind] heeft op grond van artikel 7 IVRK, artikel 8 EVRM en artikel 1:5, zevende lid, BW een gerechtvaardigd belang bij de achternaam [achternaam] .
3.6.
De ABS heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Uit de bijlagen bij de beide e-mail berichten van de bijzondere curator van 18 augustus 2023 is voldoende gebleken dat het overgelegde identiteitsbewijs van de man het paspoort van de man is. De man heeft op grond van zijn Egyptische nationaliteit een namenreeks. De broer van de man heeft voornamen en een geslachtsnaam gekregen bij zijn naturalisatie tot Nederlander. Als de rechtbank uitgaat van een namenreeks van de man zal, na inschrijving van de beschikking tot vernietiging van de erkenning, op de geboorteakte van [het kind] bij ‘geslachtsnaam’ een streepje, ‘-‘, komen te staan. Als de rechtbank mocht besluiten dat [het kind] de voorlopige geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal krijgen, zal de ABS dit registreren. Te zijner tijd kan dan via de dienst Justis van het Ministerie van Justitie en Veiligheid de definitieve geslachtsnaam van [het kind] worden vastgesteld.
3.7.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 1:5, zevende lid, BW bepaalt: ‘indien een kind op het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking met beide ouders zestien jaar of ouder is, verklaart het zelf ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand of van de notaris of, in geval van adoptie of gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, ten overstaan van de rechter of het de geslachtsnaam van de ene of de andere ouder zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning of in de rechtelijke uitspraak inzake adoptie of gerechtelijke vaststelling van het vaderschap’.
3.8.
Nadat de vernietiging erkenning is ingeschreven, zal [het kind] van rechtswege de achternaam van haar moeder, [achternaam] , dragen. [het kind] heeft ter zitting verklaard dat zij na de vaststelling van het ouderschap van de man de geslachtsnaam van de man wil dragen. Als dit niet mogelijk is vanwege het feit dat hij een namenreeks heeft, heeft [het kind] gevraagd haar de voorlopige geslachtsnaam [geslachtsnaam] te geven in afwachting van een te zijner tijd via Justis aan te vragen definitieve geslachtsnaam [geslachtsnaam] .
3.9.
De rechtbank overweegt allereerst dat zij, gehoord de ABS, blijft bij de constatering dat de man een namenreeks heeft.
3.10.
[het kind] heeft in de stukken en tijdens de zitting goed kunnen uitleggen waarom het zo belangrijk voor haar is dat zij een geslachtsnaam kan dragen die is ontleend aan de man. Zij wil na de vaststelling van het ouderschap van de man uitdrukkelijk niet de geslachtsnaam van de moeder dragen. Nu de man een namenreeks heeft, kan zij echter geen geslachtsnaam aan de man ontlenen. De keuze van [het kind] voor de naam van de man zou ertoe leiden dat door de ABS geen geslachtsnaam kan worden geregistreerd. Dit terwijl uitgangspunt in het Nederlandse namenrecht is dat iedereen een voornaam en een achternaam heeft. De rechtbank is van oordeel dat [het kind] recht heeft op een aan de man ontleende naam, waaronder is begrepen een geslachtsnaam, welk recht beschermd wordt door artikel 7 IVRK en artikel 8 EVRM. Het is immers de naam, zowel de voornaam als de achternaam, waaronder een persoon in het Nederlandse maatschappelijke verkeer zijn identiteit verkrijgt.
3.11.
In gevallen als deze kan wel overeenkomstig artikel 1:7 BW een geslachtsnaam worden vastgesteld bij Koninklijk Besluit via een (gratis) procedure bij de dienst Justis van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Om te voorkomen dat [het kind] tijdelijk zonder geslachtsnaam door het leven moet, zal de rechtbank het bepaalde in artikel 1:5, tiende lid, BW analoog toepassen om [het kind] een voorlopige aan de man te ontlenen geslachtsnaam te verschaffen. De rechtbank zal de ABS gelasten om betreffende [het kind] in de akte van geboorte te vermelden als
voorlopigegeslachtsnaam: ‘ [geslachtsnaam] ’ in afwachting van het hierboven genoemde Koninklijk Besluit. Dit heeft tot gevolg dat er voor onbepaalde tijd een voorlopige geslachtsnaam in de registers van de burgerlijke stand staat vermeld. Maar naar het oordeel van de rechtbank dient de onzekere duur van de voorlopige geslachtsnaam niet aan toekenning daarvan in de weg te staan, gelet op het recht van [het kind] om in het Nederlandse maatschappelijke verkeer identiteit te ontlenen aan een geslachtsnaam. Hierbij heeft de rechtbank ook in aanmerking genomen hetgeen de ABS hierover naar voren heeft gebracht.
3.12.
De rechtbank zal de bijzondere curator ontslaan van haar werkzaamheden in deze zaak, zowel ten aanzien van de door haar uitgebrachte rapportage in aanloop naar deze procedure als ten aanzien van de gedane verzoeken.

4.Beslissing:

De rechtbank:
4.1.
stelt vast het ouderschap van
[de man], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Egypte, wonende te Egypte zoals hierboven is vermeld, betreffende het kind [het kind] :
- [het kind] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
onder de opschortende voorwaardedat voormelde beschikking van 26 mei 2023 tot de vernietiging van de erkenning door [de juridische vader] , gedaan op [datum] van [het kind] , is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ;
4.2.
gelast de verbetering van de akte 111673 van het jaar 2005 van het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] in die zin dat onder ‘Geslachtsnaam’ wordt vermeld dat als voorlopige geslachtsnaam is toegekend: ‘ [geslachtsnaam] ’, in afwachting van het Koninklijk Besluit waarbij de geslachtsnaam van [het kind] wordt vastgesteld;
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte;
4.4.
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
4.5.
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator op grond van artikel 1:212 BW als beëindigd, tenzij tegen de afstammingsuitspraak een rechtsmiddel wordt ingesteld.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.