ECLI:NL:RBNHO:2023:8901

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
15/143110-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot zware mishandeling en noodweer als verweer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 28 december 2021 in Hoogwoud, waar de verdachte in een reflex terugsloeg naar de aangever, die hem aanviel. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, ook niet in voorwaardelijke zin. De verdachte was zich niet bewust van het glas dat hij in zijn hand had tijdens het incident. Bovendien werd het beroep op noodweer van de verdachte gehonoreerd, omdat hij zich verdedigde tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door de aangever. De rechtbank concludeerde dat de handelingen van de verdachte gerechtvaardigd waren en dat de wederrechtelijkheid van zijn gedragingen ontbrak. De benadeelde partij, de aangever, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank bepaalde dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/143110-22 (P)
Uitspraakdatum: 31 augustus 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 augustus 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T.M. Fikkers en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. G.M. Terlingen, advocaat te Hoorn, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 28 december 2021 te Hoogwoud, gemeente Opmeer aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerder snijverwondingen aan/in de kin en hals en/of een bloeding van de halsader, heeft toegebracht door (met) een (gebroken) bierglas, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen de nek van die [slachtoffer] te slaan en/of te duwen en/of te steken;
subsidiair
hij op of omstreeks 28 december 2021 te Hoogwoud, gemeente Opmeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (met) een (gebroken) bierglas, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen de nek van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of geduwd en/of gestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 28 december 2021 te Hoogwoud, gemeente Opmeer [slachtoffer] heeft mishandeld door (met) een (gebroken) bierglas, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen de nek van die [slachtoffer] te slaan en/of te duwen en/of te steken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere snijverwondingen aan/in de kin en/of hals en/of een bloeding aan de halsader ten gevolge heeft gehad.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit, nu uit het dossier onvoldoende blijkt dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij de aangever.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde feit – mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg – heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat wel sprake is van voorwaardelijk opzet. De verdachte komt echter een geslaagd beroep op noodweer toe, zodat hij ook van dit feit moet worden vrijgesproken.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het primair en subsidiair ten laste gelegde feit omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij de aangever.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsman betoogd dat de verdachte deze mishandeling weliswaar heeft begaan, maar dat hij dient te worden vrijgesproken omdat hij heeft gehandeld uit noodweer dan wel noodweerexces.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de verdachte integraal vrijspreken en legt hieronder uit waarom.
Feiten en omstandigheden
Op basis van het dossier en wat ter terechtzitting naar voren is gekomen, stelt de rechtbank het volgende vast.
In de avond van 27 december 2021 was er een feestje bij de vriendin van de verdachte in Hoogwoud. Haar ex-vriend, de aangever [slachtoffer], was ook op het feestje aanwezig. Op enig moment die avond heeft de verdachte een provocerende opmerking gemaakt over de aangever. Deze opmerking heeft de aangever via anderen bereikt. De verdachte en zijn vriendin hebben het feestje vervolgens enige tijd verlaten. Nadat zij terugkwamen is de aangever op de verdachte afgestormd en heeft hij de verdachte met kracht een duw of een klap gegeven, waardoor de verdachte achterwaarts tegen de jukebox, die in de hoek van de ruimte bij de muur stond, aankwam. Direct hierop heeft de verdachte, met een bierglas nog in zijn hand, terwijl hij zijn andere arm om zijn vriendin geslagen had, een slaande beweging in de richting van de aangever gemaakt. Als gevolg hiervan is het glas gebroken en heeft de aangever meerdere snijwonden in zijn gezicht en hals opgelopen. De aangever is met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht, waar de wonden zijn gehecht.
Geen opzet op zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank leidt uit verklaringen van de verdachte, van de aangever en van getuigen af dat de verdachte in een reflex heeft teruggeslagen en zich er op het moment niet van bewust was dat hij een glas in zijn hand had. Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet worden bewezen, ook niet in voorwaardelijke zin. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken van het primair en het subsidiair ten laste gelegde feit.
Geslaagd beroep op noodweer
De verdachte heeft verklaard dat hij handelde uit zelfverdediging en de raadsman heeft namens hem een beroep gedaan op noodweer(exces).
Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat de handeling van de verdachte wordt geboden door de noodzakelijke verdediging van een eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding of de onmiddellijke dreiging daarvan. Hierin ligt besloten dat de gedraging ter verdediging moet voldoen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Deze eisen hebben betrekking op de vraag of de verdediging tegen de aanranding noodzakelijk was en of de gekozen wijze van verdediging geboden was.
Naar het oordeel van de rechtbank vormen de gedragingen van de aangever, te weten het op de verdachte afstormen en hem een duw of een klap geven, een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van verdachtes lijf. De verdachte was genoodzaakt zich tegen deze aanranding te verdedigen. Hij werd namelijk plotseling door de aangever aangevallen en belandde hierbij in een hoek tussen de jukebox en de muur. Hierdoor werd de bewegingsvrijheid van de verdachte beperkt en had hij geen reële en redelijke mogelijkheid om zich aan de aanranding te onttrekken. Er is dus voldaan aan de eis van subsidiariteit.
Aan de eis van proportionaliteit is eveneens voldaan. Het geven van een klap terug stond namelijk in redelijke verhouding tot de ernst van de aanranding. Hierbij merkt de rechtbank op zij hiervoor heeft vastgesteld dat de verdachte, toen hij de slaande beweging richting de aangever maakte, zich niet bewust was van het feit dat hij een glas in zijn hand had.
Nu aan alle bovengenoemde vereisten is voldaan, slaagt het beroep op noodweer. Het handelen van de verdachte was dus gerechtvaardigd. In het strafrechtelijke begrip mishandeling ligt mede de wederrechtelijkheid van die handeling besloten. Nu de verdachte een beroep op noodweer toekomt, ontvalt de wederrechtelijkheid aan zijn gedraging. Gelet hierop zal de rechtbank de verdachte ook vrijspreken van het meer subsidiair ten laste gelegde feit.

4.Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.460,89 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
Nu de rechtbank de verdachte vrijspreekt van het ten laste gelegde feit, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, kan worden ontvangen.

5.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, voorzitter,
mr. M.E. Francke en mr. J. Lintjer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.I. Hoedjes,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 augustus 2023.