ECLI:NL:RBNHO:2023:8898

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
15/129192-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld na voetbalwedstrijd AZ-West Ham met gevangenisstraf en locatieverbod

Op 18 mei 2023 vond er na de voetbalwedstrijd AZ tegen West Ham een gewelddadig incident plaats in het AFAS-stadion te Alkmaar. De verdachte, die zich in de nabijheid van het hek bevond, klom over de reling en viel een andere man aan. Dit leidde tot een explosie van geweld waarbij de verdachte meerdere keren op het hoofd van het slachtoffer sloeg en ook een andere man aanviel. De verdachte heeft zijn betrokkenheid bij het geweld erkend en verklaarde spijt te hebben van zijn daden. De officier van justitie beschouwde het openlijk geweld als wettig en overtuigend bewezen, gezien de camerabeelden en de verklaring van de verdachte. De politierechter oordeelde dat het geweld niet alleen de directe slachtoffers, maar ook andere aanwezigen in het stadion in gevaar heeft gebracht, wat leidde tot gevoelens van onveiligheid. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. Daarnaast werd er een locatieverbod opgelegd voor het AFAS-stadion voor de duur van één jaar, met de bepaling dat bij overtreding vervangende hechtenis kan worden opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Politierechter
Parketnummer: 15/129192-23
Uitspraakdatum: 07 juni 2023
Tegenspraak
Proces-verbaalvan het verhandelde op de openbare terechtzitting van 07 juni 2023.
Aanwezig zijn:
mr. A. Buiskool, politierechter,
mr. S. Bahta, griffier,
mr. C.J. Booij, officier van justitie.
De
politierechterdoet de zaak tegen de na te noemen verdachte uitroepen.
In dit proces-verbaal zijn mededelingen van de procesdeelnemers steeds zakelijk en verkort weergegeven.
De
verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op vragen van de politierechter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1],
thans gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam, [adres 2].
Als
raadsman van verdachteis ter terechtzitting aanwezig mr. V.R.C. Shukrula, advocaat te Amsterdam.
De
politierechtervermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
De
officier van justitiedraagt de zaak voor.
De
politierechterdeelt mede de korte inhoud van alle stukken van het onderzoek, voor zover van belang met het oog op enige door de politierechter te nemen beslissing.
De
verdachte, ter terechtzitting ondervraagd, verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt:
A
Het klopt dat ik over de reling klom, één man heb geslagen, meerdere keren heb uitgehaald en dat ik naar een andere man heb uitgehaald, maar hem niet heb geraakt. Ik heb één keer iemands hoofd geraakt. Het kan kloppen dat ik een man twee keer heb geraakt en dat ik een andere man niet heb geraakt.
Aan het eind van de wedstrijd stond ik in de buurt van het hek, ik zag dat er aan het hek werd gerammeld en ik besloot om mee te gaan. Ik zag dat anderen ook slaande bewegingen maakten.
B
Ik heb hier veel spijt van. Excuses aan iedereen die erbij betrokken was. Ik had het liever anders gezien. Ik heb nog nooit vastgezeten, ik vind het zo erg. Mijn verklaring bij de rechter-commissaris klopt: de West-Ham supporters provoceerden. Ik weet niet wat mij bezielde. Ik had biertjes op, maar ik was niet dronken. Ik was teleurgesteld over de gang van zaken. Ik klom over de reling, maar klom daarna snel naar beneden omdat ik niet wist wat ik aan het doen was. Ik denk dat het incident vervelend is geweest voor de mensen op de tribune.
Ik weet niet of er tussen de supporters is afgesproken dat iedereen zich in het zwart moest kleden. Ik was daar niet bij betrokken.
De
verdachte, ter terechtzitting ondervraagd, verklaart als volgt omtrent zijn persoonlijke omstandigheden:
Ik werk fulltime bij [naam 1] met onregelmatige werktijden. Daarnaast heb ik een eigen bedrijf. Ik werk zeven dagen per week. De afgelopen twee weken heb ik niet kunnen werken. U houdt mij voor dat mijn raadsman u een e-mail heeft gestuurd met als bijlagen mijn KvK-inschrijving en een stuk waaruit blijkt dat ik bij [naam 1] werk.
Ik ben alleenstaand. Ik heb een huurwoning. Ik heb ook een pandje waar ik keukens maak. Ik moet de huur van zowel mijn woning als dit pand betalen. Daarom werk ik veel. Ik slaap al twee weken lang slecht. Ik eet weinig. Ik heb het zwaar in het Huis van Bewaring. De mensen die vastzitten, zijn niet zoals ik.
De
officier van justitievoert het woord als volgt:
Ik acht het aan verdachte ten laste gelegde openlijk geweld wettig en overtuigend bewezen. In het proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2023 inzake ‘beschrijven camerabeelden geweld [naam 2]’ van verbalisant [naam 3] (pagina V-05-02, digitaal dossierpagina 44 e.v.) schrijft de verbalisant het volgende:
‘Ik zag dat verdachte [naam 2] over een reling in het stadion klom en op een slachtoffer af rende. Vervolgens gaf [naam 2] met zijn gebalde rechtervuist, met kracht, een klap op de rechterkaak van het slachtoffer.
Vervolgens zag ik dat verdachte [naam 2] weer uithaalde met gebalde vuist en met kracht hetzelfde slachtoffer weer op het hoofd raakt.
[naam 2] haalt voor een derde keer uit met zijn gebalde vuist en slaat nu richting een tweede slachtoffer. Dit slachtoffer weet de vuistslag van verdachte [naam 2] te ontwijken.
Nu haalt verdachte [naam 2] voor een vierde keer uit naar het tweede slachtoffer, maar ook deze keer weet hij dit te ontwijken.’
De verdachte heeft zichzelf gemeld bij de politie en uit het proces-verbaal van bevindingen van 24 mei 2023 inzake ‘[verdachte] herkent zichzelf op getoonde afbeelding’ van verbalisant [naam 4] (pagina V-05-03, digitaal dossierpagina 48 e.v.) blijkt dat de verbalisanten verdachte herkennen.
De verdachte heeft zowel bij de rechter-commissaris als op zitting een bekennende verklaring afgelegd.
Een explosie van geweld in het stadion, zoals tijdens en na de voetbalwedstrijd AZ – West Ham is al heel lang niet meer voorgekomen in Nederlandse voetbalstadions. Er zijn altijd wel incidenten met voorwerpen die op het veld worden gegooid, een enkeling die het veld betreedt of spreekkoren, maar dergelijk massaal (uiteindelijk zijn er zo’n 200 leden van de harde kern betrokken geweest bij de gevechten op de hoofdtribune en bij gevechten met de ME) en excessief geweld is en was ongekend. Het geweld heeft veel gevolgen gehad. In de eerste plaats natuurlijk de pijn en angst van de directe slachtoffers. Maar ook gevoelens van onveiligheid en angst bij toeschouwers in het stadion die lijdzaam moesten toezien hoe de groep tekeer ging. Daarbij speelt een rol dat de verdachten niet hebben gevochten met de harde kern van West Ham-supporters in het uitvak, maar dat zij de West Ham-genodigden op de hoofdtribune hebben aangevallen, waar onder andere familieleden en sponsoren zaten, midden tussen de gewone AZ-supporters die, al dan niet met vrouw en kind, naar de wedstrijd kwamen kijken. Uiteindelijk zijn zelfs spelers van West Ham United betrokken geraakt bij de gevechten, toen zij probeerden hun familieleden te beschermen. Het gedrag van de verdachten heeft dan ook tot veel nationale en internationale verontwaardiging en onbegrip geleid. Verdachte heeft daarmee ook niet alleen zichzelf, maar ook zijn club voor schut gezet.
Ten aanzien van de gedragingen van verdachte zelf valt op dat hij over de reling klimt en onverhoeds en laf een ander aanvalt. Het gedrag is laf omdat de toeschouwer een andere kant opkijkt wanneer de verdachte met kracht uithaalt. Het geweld was excessief. Daarna probeert de verdachte twee keer uit te halen naar een ander. Het slachtoffer krijgt ook klappen van een ander, waardoor het slachtoffer valt en een schop tegen zijn hoofd krijgt.
De
officier van justitievordert dat de politierechter:
- het ten laste gelegde feit bewezen zal verklaren;
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van
acht wekenwaarvan
vier wekenvoorwaardelijk met aftrek van het voorarrest met een proeftijd van drie jaren met daaraan verbonden een locatieverbod als bijzondere voorwaarde, te weten:
het zich niet ophouden in en binnen het hekwerk van het Afas-stadion (Alkmaar), en deze voorwaarde dadelijk uitvoerbaar zal verklaren;
- de gevangenhouding beveelt.
De
raadsmanvoert het woord ter verdediging:
Ik verzoek u de vordering tot gevangenhouding af te wijzen en cliënt te veroordelen tot een gevangenisstraf conform de duur van de voorlopige hechtenis.
Cliënt heeft spijt van zijn gedragingen. Het is vreemd dat mannen met een vaste baan zich zo hebben laten gaan. Hierbij spelen alcohol, kuddegedrag en instinctief handelen een rol. Ik kan niet verklaren dat er zoveel jongens zijn die denken ‘ik ga vanavond rellen’. De supporters die in de Ben-Side zitten hebben vaak zwarte kleding aan. Cliënt verklaart dat hij niet weet waarom hij zwarte kleding aan had.
Cliënt is first offender. Het incident is vervelend maar er is geen letsel ontstaan en er is geen aangifte gedaan. Cliënt zit vast in een detentiecentrum waar ook vluchtelingen zitten. Zij kunnen verward overkomen. Cliënt heeft een jaarcontract bij [naam 1]. Als hij zijn baan kwijtraakt, raakt hij zijn woning en pand kwijt.
De
officier van justitierepliceert.
De
raadsmandupliceert.
De
verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken en spreekt als volgt:
Ik wil nogmaals mijn excuses aanbieden aan iedereen die erbij betrokken was. Ik wil graag werken anders raak ik mijn baan kwijt, waardoor ik in de schulden kom. Dan ben ik helemaal ver van huis.
De politierechter sluit het onderzoek ter terechtzitting en doet direct mondeling uitspraak.
Van dit uitgesproken vonnis is aantekening gehouden op de wijze als hieronder vermeld.
Aantekening van het mondeling vonnis

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 mei 2023 te Alkmaar openlijk, te weten, in het AFAS-stadion (gelegen aan de [adres 3]) tijdens en/of kort na de voetbalwedstrijd AZ Alkmaar – West Ham United, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten tegen aldaar aanwezige politiemensen en/of één of meer aldaar aanwezige steward(s) en/of één of meer aldaar aanwezige toeschouwers, en/of tegen een of meer goederen (waaronder een stadionhek), door
- ( met versnelde pas) (dreigend) (al dan niet met gezichtsbedekking) te lopen in de richting van die personen en/of goederen met het kennelijke doel om de confrontatie aan te gaan en/of
- ( met kracht) te rukken/trekken aan voornoemd hek en/of
- voornoemd hek te passeren en zich (vanaf de van de Ben-tribune) te begeven naar de hoofdtribune en/of
- de hoofdtribune te betreden teneinde het gevecht aan te gaan met (West Ham United)-toeschouwers en/of
- ( met kracht) (al dan niet met een broekriem) te slaan/stompen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde personen en/of
- ( met kracht) te schoppen/trappen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde personen en/of
- een of meer personen van een trap (naar beneden) te trekken en/of
- ( met kracht) te duwen tegen één of meer voornoemde personen en/of
- een vechthouding (tegenover andere toeschouwers) aan te nemen en/of;
- ( meermalen) te slaan, althans slaande bewegingen te maken, tegen, althans naar het hoofd en/of het (boven)lichaam van een onbekend gebleven toeschouwer (nn1) en/of
- te slaan, althans slaande bewegingen te maken, tegen, althans naar het hoofd van een andere onbekend gebleven toeschouwer (nn2).

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze politierechter is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1
Bewijsmiddelen
De bewezenverklaring steunt op de hiervoor onder A weergegeven verklaring van de verdachte en hetgeen van de dossierstukken in dit proces-verbaal hiervoor onder
I t/m IVis opgenomen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De door de politierechter als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
3.2
Bewijsoverweging
Ten aanzien van het bewijs overweegt de politierechter het volgende.
Op het einde van de wedstrijd van AZ tegen West Ham op 18 mei 2023 heeft een groep supporters, veelal gekleed in het zwart en sommigen met gezichtsbedekking in het AZ stadion toegangshekken naar een andere tribune, met daarop West Ham supporters en genodigden, met geweld doorbroken.
Deze groep heeft zich daarna op gewelddadige wijze tegen personen, te weten supporters, stewards en leden van de Mobiele Eenheid gekeerd. De groep is in gevecht is geraakt met de West Ham-supporters, beveiligers en later ook de ME. Daarbij is onder andere tegen het lichaam van personen is geslagen, geschopt en geduwd.
De verdachte wordt verweten deel te hebben uitgemaakt van deze groep en wordt beschuldigd van het in vereniging plegen van openlijk geweld.
Van het in verenging plegen van het geweld is sprake, als de verdachte een voldoende significatie of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Deze bijdrage hoeft op zichzelf niet van gewelddadige aard zijn, maar het alleen getalsmatig versterken van een groep is dan weer niet voldoende.
De vraag die vandaag beantwoord moet worden is of de bijdrage van de verdachte aan het geweld van voldoende gewicht is.
Uit de bewijsmiddelen en dan met name de beschrijving van de camerabeelden en verdachtes verklaring op zitting volgt dat de verdachte boos en teleurgesteld was, dat hij heeft gezien dat het hek werd neergehaald en dat hij met anderen is meegegaan naar de hoofdtribune met genodigden en West Ham-toeschouwers. Daar is de verdachte over de reling geklommen en heeft hij een man meerdere keren op het hoofd geslagen en heeft hij uitgehaald naar een andere man, die de klappen van verdachte kon ontwijken.
Daarmee heeft de verdachte een bijdrage van voldoende gewicht aan het geweld geleverd. Voor het in vereniging plegen van openlijk geweld is verder niet vereist dat de verdachte elke geweldshandeling van de groep zoals dan nu ten laste is gelegd zelf heeft begaan, dit betekent dat ook het overige geweld bewezen kan worden.
Daarbij overweegt de politierechter het geweld van de groep in het stadion als één opvolgend geheel te zien, beginnend bij het neerhalen van het hek naar de hoofdtribune met West Ham supporters en genodigden, waarna de gevechten bij die tribune volgden, hetgeen weer gevolgd werd door agressie en geweld tegen de ME die de openbare orde en veiligheid kwam herstellen in het stadion. Het verweer tot partiële vrijspraak wordt dan ook verworpen.
3.3
Bewezenverklaring
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 18 mei 2023 te Alkmaar openlijk, te weten, in het AFAS-stadion (gelegen aan de [adres 3]) tijdens en/of kort na de voetbalwedstrijd AZ Alkmaar – West Ham United, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en een goed te weten tegen aldaar aanwezige politiemensen en één of meer aldaar aanwezige steward(s) en één of meer aldaar aanwezige toeschouwers, en tegen een of meer goederen (waaronder een stadionhek), door
- ( met versnelde pas) (dreigend) (al dan niet met gezichtsbedekking) te lopen in de richting van die personen en goederen met het kennelijke doel om de confrontatie aan te gaan en
- ( met kracht) te rukken/trekken aan voornoemd hek en
- voornoemd hek te passeren en zich (vanaf de van de Ben-tribune) te begeven naar de hoofdtribune en
- de hoofdtribune te betreden teneinde het gevecht aan te gaan met (West Ham United)-toeschouwers en
- ( met kracht) (al dan niet met een broekriem) te slaan/stompen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde personen en
- ( met kracht) te schoppen/trappen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde personen en
- een of meer personen van een trap (naar beneden) te trekken en
- ( met kracht) te duwen tegen één of meer voornoemde personen en
- een vechthouding (tegenover andere toeschouwers) aan te nemen en;
- meermalen te slaan, tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam van een onbekend gebleven toeschouwer (nn1) en
- te slaan, althans slaande bewegingen te maken, tegen, althans naar het hoofd van een andere onbekend gebleven toeschouwer (nn2).
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1
Hoofdstraffen
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de politierechter zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder overweegt de politierechter als volgt.
Het gaat om een ernstig feit. Zoals gezegd hebben na afloop van de wedstrijd AZ-West Ham een grote groep AZ supporters, na het eerst vernielen van een hekwerk, de hoofdtribune aangevallen waarop zich genodigden bevonden, familieleden van spelers en West Ham supporters. Mensen zijn aangevallen, ook stewards en beveiligers. Vervolgens heeft de groep zich ook op gewelddadige wijze tegen de ME gekeerd. Dit is heel beangstigend geweest, niet alleen voor de personen die werden aangevallen, maar voor alle aanwezigen in het stadion, waaronder ook ouders met kinderen. Het is niet voor niets geweest dat nationaal en ook internationaal in de media veel aandacht voor is geweest.
Dit voetbalgerelateerd geweld dat door een groep wordt gepleegd maakt de massale inzet van beveiligers en politie tijdens voetbalwedstrijden nodig, terwijl de club en de maatschappij met de kosten en gevolgen worden geconfronteerd. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat feiten als dit, die zich in het openbaar afspelen, leiden tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Mensen vragen zich af of het nog wel veilig is om naar een voetbalwedstrijd te gaan, kan ik mijn kinderen wel meenemen.
De verdachte heeft met zijn gedrag hieraan bijgedragen. Het gaat om ontoelaatbaar gedrag en dat rekent de politierechter de verdachte aan.
Op grond van de oriëntatiepunten van de rechtspraak staan er taakstraffen op openlijk geweld.
Met de officier van justitie vindt de politierechter dat wat er op 18 mei 2023 is gebeurd, te ernstig is om te volstaan met een taakstraf.
Verder heeft de politierechter in aanmerking genomen de rol van de verdachte in het geheel, zijn persoonlijke omstandigheden en zijn documentatie.
Alles afwegende is de politierechter van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf voor de duur van 30 dagen moet worden opgelegd. De politierechter zal bepalen dat een gedeelte daarvan, te weten 14 dagen, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De politierechter is verder van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 150 uren moet worden opgelegd.
6.2
Vrijheidsbeperkende maatregelDe officier van justitie heeft een locatieverbod voor het Afas-stadion gevorderd als bijzondere voorwaarde en heeft gevorderd deze voorwaarde dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Omdat naar het oordeel van de politierechter niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 14e van het Wetboek van strafvordering en de politierechter een locatieverbod, als ook de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan wel aangewezen acht, zal de politierechter een locatieverbod opleggen op grond van het bepaalde in artikel 38v van het Wetboek van strafvordering.
Ter beveiliging van de maatschappij en/of ter voorkoming van strafbare feiten is de politierechter van oordeel dat de navolgende maatregel dient te worden opgelegd, te weten:
dat de verdachte voor de duur van één jaar zich niet zal ophouden in en binnen hekwerk van het Afas-stadion (Alkmaar), [adres 3], [adres 3].
De politierechter zal bepalen dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van vijf dagen met een totale duur van ten hoogste zes maanden.
De politierechter zal bovendien bevelen dat het locatieverbod waaruit de maatregel bestaat, dadelijk uitvoerbaar is, omdat er naar het oordeel van de rechtbank reeds op grond van de aard van het bewezen verklaarde ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een strafbaar feit zal begaan en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w, 141 van het Wetboek van Strafrecht

8.Beslissing

De politierechter:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 [dertig] dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
14 [veertien] dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
150 [honderdvijftig] urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 75 [vijfenzeventig] dagen hechtenis.
Legt op de maatregel dat de verdachte voor de duur van
1 [één] jaarzich niet zal ophouden in het navolgende gebied: in en binnen hekwerk van het Afas-stadion (Alkmaar), [adres 3], [adres 3].
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 5 [vijf] dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. De totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, beveelt de politierechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.

9.Rechtsmiddel

De politierechter deelt de verdachte mede, dat hij binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen het vonnis, waarna de zaak opnieuw zal worden behandeld door het gerechtshof te Amsterdam en maakt de verdachte opmerkzaam op het recht om ter terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Dit proces-verbaal is door de politierechter en de griffier vastgesteld en ondertekend.