ECLI:NL:RBNHO:2023:8897

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
15/129355-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging na voetbalwedstrijd AZ-West Ham met gevangenisstraf en locatieverbod

Op 6 juni 2023 heeft de politierechter in Alkmaar uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijke geweldpleging na de voetbalwedstrijd AZ tegen West Ham United op 18 mei 2023. De verdachte heeft tijdens de wedstrijd, samen met een groep supporters, een hek doorbroken en geweld gepleegd tegen andere supporters, stewards en de Mobiele Eenheid. De verdachte heeft verklaard dat hij uit frustratie en woede handelde, maar de rechter oordeelde dat zijn bijdrage aan het geweld van voldoende gewicht was. De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 16 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. Daarnaast is er een locatieverbod opgelegd voor het AFAS-stadion in Alkmaar, dat direct uitvoerbaar is. De rechter benadrukte de ernst van het feit en de impact op de veiligheid tijdens voetbalwedstrijden, en dat dergelijk gedrag niet getolereerd kan worden. De verdachte heeft het recht om binnen veertien dagen hoger beroep aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Politierechter
Parketnummer: 15/129355-23
Uitspraakdatum: 06 juni 2023
Tegenspraak
Proces-verbaalvan het verhandelde op de openbare terechtzitting van 06 juni 2023.
Aanwezig zijn:
mr. A. Buiskool, politierechter,
mr. S. Bahta, griffier,
mr. C.J. Booij, officier van justitie.
De
politierechterdoet de zaak tegen de na te noemen verdachte uitroepen.
In dit proces-verbaal zijn mededelingen van de procesdeelnemers steeds zakelijk en verkort weergegeven.
De
verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op vragen van de politierechter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1],
thans gedetineerd in P.I. Leeuwarden, [adres 2].
Als
raadsman van verdachteis ter terechtzitting aanwezig mr. C.J.J. Visser, advocaat te Amsterdam.
De
politierechtervermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
De
officier van justitiedraagt de zaak voor.
De
politierechterdeelt mede de korte inhoud van alle stukken van het onderzoek, voor zover van belang met het oog op enige door de politierechter te nemen beslissing.
De
verdachte, ter terechtzitting ondervraagd, verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt:
ADe verdenking klopt. Wij zijn over het hek heengegaan en hebben mensen aangevallen. Ik heb meegeholpen om het hek om te duwen. Op de tribune zocht ik de confrontatie met supporters. Ik heb een paar klappen gegeven. Mijn verklaring hierover bij de rechter-commissaris klopt.
BIk denk dat ik dit uit frustratie en woede heb gedaan. Er was hier geen goede reden voor. Ik was boos, omdat er supporters in ons vak zaten. Zij provoceerden en wij zijn daar op ingegaan. Op dat moment ging er niks in mij om. In de emotie ging ik mee met de groep. Ik heb geen agressieprobleem.
Ik kan mij voorstellen dat het incident beangstigend is geweest. Ik weet niks over gevechten bij café [naam] in de middag.
De
verdachte, ter terechtzitting ondervraagd, verklaart als volgt omtrent zijn persoonlijke omstandigheden:
Ik werk fulltime bij een bouwbedrijf. Ik heb mijn werkgever er van op de hoogte gesteld dat ik mij zou gaan melden bij de politie. Nu ik vastzit heb ik onbetaald verlof opgenomen.
Mijn ex-partner en ik delen co-ouderschap over onze kinderen. Doordeweeks zijn de kinderen twee dagen bij mij en om het weekend zijn zij bij mij. Ik geeft voetbaltraining aan die meiden en ben hun coach. Verder ga ik naar AZ, dat is mijn leven.
De
officier van justitievoert het woord en vordert dat de politierechter:
- het ten laste gelegde feit bewezen zal verklaren
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van
acht wekenwaarvan
vier wekenvoorwaardelijk met aftrek van het voorarrest met een proeftijd van drie jaren met daaraan verbonden een locatieverbod als bijzondere voorwaarde, te weten:
het zich niet ophouden in en binnen het hekwerk van het Afas-stadion (Alkmaar), en deze voorwaarde dadelijk uitvoerbaar zal verklaren;
- de gevangenhouding beveelt.
De
raadsmanvoert het woord ter verdediging:
Ik verzoek u primair om cliënt partieel vrij te spreken nu cliënt geen significante bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging tegen de politie. Het geweld tegen de politie heeft op een andere plek en op een ander tijdstip plaatsgevonden. Cliënt heeft geen bijdrage geleverd aan het geweld tegen de politie; cliënt bevond zich immers niet op deze locatie en hij wist dan ook niet dat er geweld tegen de politie werd gepleegd.
Hoewel er soortgelijke feiten op de Justitiële Documentatie van cliënt staan, betreft dat feiten die lang geleden zijn gepleegd. Cliënt geeft volledige openheid van zaken. Hij heeft er spijt van. Cliënt droeg ten tijde van het feit geen bivakmuts en hij heeft zichzelf gemeld bij de politie. Het is uitzonderlijk dat cliënt in bewaring is gesteld voor dit feit. Dit heeft zware gevolgen voor cliënt.
Als u een taakstraf oplegt, verzoek ik u de taakstraf te matigen. Daarnaast verzoek ik u cliënt vandaag in vrijheid te stellen.
De
officier van justitierepliceert als volgt:
Alle gedragingen op de tenlastelegging maken deel uit van één feitencomplex. Beide confrontaties zijn geïnstigeerd door de harde kern van AZ uit hetzelfde vak. Er is een grote overlap qua tijd tussen de confrontaties die hebben plaatsgevonden. De hoofdtribune is als eerst aangevallen, op het moment dat de mobiele eenheid ter plaatse was, werd er al gevochten. Het geweld tegen de mobiele eenheid kan dan ook worden toegerekend aan de verdachte.
De
raadsmandupliceert als volgt:
Cliënt moet opzet hebben gehad op het geweld tegen de mobiele eenheid. Cliënt kan deze opzet niet hebben gehad; hij heeft de mobiele eenheid immers niet gezien. Als cliënt de mobiele eenheid niet eens heeft gezien, kan hij ook geen wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het geweld dat tegen hen is gepleegd.
De
verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken en spreekt als volgt:
Ik heb niets meegekregen van het geweld tegen de mobiele eenheid.
Ik heb er spijt van dat de steward ten val is gekomen.
Ik hoop dat ik in vrijheid word gesteld zodat ik voor mijn kinderen kan zorgen.
De
politierechtersluit het onderzoek ter terechtzitting en doet – na zich te hebben teruggetrokken voor beraad – direct mondeling uitspraak.
Van dit uitgesproken vonnis is aantekening gehouden op de wijze als hieronder vermeld.
Aantekening van het mondeling vonnis

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 mei 2023 te Alkmaar openlijk, te weten, in het AFAS-stadion (gelegen aan de [adres 3]) tijdens en/of kort na de voetbalwedstrijd AZ Alkmaar – West Ham United, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten tegen aldaar aanwezige politiemensen en/of één of meer aldaar aanwezige steward(s) en/of één of meer aldaar aanwezige toeschouwers, en/of tegen een of meer goederen (waaronder een stadionhek), door
- ( met versnelde pas) (dreigend) (al dan niet met gezichtsbedekking) te lopen in de richting van die personen en/of goederen met het kennelijke doel om de confrontatie aan te gaan en/of
- ( met kracht) te rukken/trekken aan voornoemd hek en/of
- voornoemd hek te passeren en zich (vanaf de van de Ben-tribune) te begeven naar de hoofdtribune en/of
- de hoofdtribune te betreden teneinde het gevecht aan te gaan met (West Ham United)-toeschouwers en/of
- ( met kracht) (al dan niet met een broekriem) te slaan/stompen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde personen en/of
- ( met kracht) te schoppen/trappen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde personen en/of
- een of meer personen van een trap (naar beneden) te trekken en/of
- ( met kracht) te duwen tegen één of meer voornoemde personen en/of
- een vechthouding (tegenover andere toeschouwers) aan te nemen en/of;
- ( meermalen) te slaan, althans slaande bewegingen te maken, tegen, althans naar het hoofd, althans het lichaam van een onbekend gebleven toeschouwer (nn1) en/of
- te slaan, althans slaande bewegingen te maken, tegen, althans naar het hoofd van een andere onbekende gebleven toeschouwer (nn2).

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze politierechter is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1
Bewijsmiddelen
De bewezenverklaring steunt op de hiervoor onder A weergegeven verklaring van de verdachte en hetgeen van de dossierstukken in dit proces-verbaal hiervoor onder
I t/m IIIis opgenomen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De door de politierechter als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
3.2
Bewijsoverweging
Ten aanzien van het bewijs overweegt de politierechter het volgende.
Op het einde van de wedstrijd van AZ tegen West Ham op 18 mei 2023 heeft een groep supporters, veelal gekleed in het zwart en sommigen met gezichtsbedekking in het AZ stadion toegangshekken naar een andere tribune, met daarop West Ham supporters en genodigden, met geweld doorbroken.
Deze groep heeft zich daarna op gewelddadige wijze tegen personen, te weten supporters, stewards en leden van de Mobiele Eenheid gekeerd. De groep is in gevecht is geraakt met de West Ham-supporters, beveiligers en later ook de ME. Daarbij is onder andere tegen het lichaam van personen is geslagen, geschopt en geduwd.
De verdachte wordt verweten deel te hebben uitgemaakt van deze groep en wordt beschuldigd van het in vereniging plegen van openlijk geweld.
Van het in verenging plegen van het geweld is sprake, als de verdachte een voldoende significatie of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Deze bijdrage hoeft op zichzelf niet van gewelddadige aard zijn, maar het alleen getalsmatig versterken van een groep is dan weer niet voldoende.
De vraag die vandaag beantwoord moet worden is of de bijdrage van de verdachte aan het geweld van voldoende gewicht is.
Uit de bewijsmiddelen en dan met name de beschrijving van de camerabeelden en verdachtes verklaring op zitting volgt dat de verdachte op de tribune zat, dat hij is meegegaan naar beneden, dat hij mee heeft geholpen het hek om te krijgen, dat het hek neerging en dat hij naar de hoofdtribune is gegaan. De verdachte is de trap opgegaan en hij heeft een man vier keer tegen zijn hoofd geslagen en een andere man één keer, terwijl de verdachte ondertussen in bedwang moest worden gehouden door een beveiliger.
Daarmee heeft de verdachte een bijdrage van voldoende gewicht aan het geweld geleverd. Voor het in vereniging plegen van openlijk geweld is verder niet vereist dat de verdachte elke geweldshandeling van de groep zoals dan nu ten laste is gelegd zelf heeft begaan, dit betekent dat ook het overige geweld bewezen kan worden.
Daarbij overweegt de politierechter het geweld van de groep in het stadion als één opvolgend geheel te zien, beginnend bij het neerhalen van het hek naar de hoofdtribune met West Ham supporters en genodigden, waarna de gevechten bij die tribune volgden, hetgeen weer gevolgd werd door agressie en geweld tegen de ME die de openbare orde en veiligheid kwam herstellen in het stadion. Het verweer tot partiële vrijspraak wordt dan ook verworpen.
3.3
Bewezenverklaring
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 18 mei 2023 te Alkmaar openlijk, te weten, in het AFAS-stadion (gelegen aan de [adres 3]) tijdens en/of kort na de voetbalwedstrijd AZ Alkmaar – West Ham United, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en een goed te weten tegen aldaar aanwezige politiemensen en één of meer aldaar aanwezige steward(s) en één of meer aldaar aanwezige toeschouwers, en tegen een of meer goederen (waaronder een stadionhek), door
- ( met versnelde pas) (dreigend) (al dan niet met gezichtsbedekking) te lopen in de richting van die personen en goederen met het kennelijke doel om de confrontatie aan te gaan en
- ( met kracht) te rukken/trekken aan voornoemd hek en
- voornoemd hek te passeren en zich (vanaf de van de Ben-tribune) te begeven naar de hoofdtribune en
- de hoofdtribune te betreden teneinde het gevecht aan te gaan met (West Ham United)-toeschouwers en
- ( met kracht) (al dan niet met een broekriem) te slaan/stompen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde personen en
- ( met kracht) te schoppen/trappen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde personen en
- een of meer personen van een trap (naar beneden) te trekken en
- ( met kracht) te duwen tegen één of meer voornoemde personen en
- een vechthouding (tegenover andere toeschouwers) aan te nemen en;
- ( meermalen) te slaan tegen, althans naar het hoofd, althans het lichaam van een onbekend gebleven toeschouwer (nn1) en
- te slaan, althans slaande bewegingen te maken, tegen, althans naar het hoofd van een andere onbekende gebleven toeschouwer (nn2).
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1
Hoofdstraffen
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de politierechter zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder overweegt de politierechter als volgt.
Het gaat om een ernstig feit. Zoals gezegd hebben na afloop van de wedstrijd AZ-West Ham een grote groep AZ supporters, na het eerst vernielen van een hekwerk, de hoofdtribune aangevallen waarop zich genodigden bevonden, familieleden van spelers en West Ham supporters. Mensen zijn aangevallen, ook stewards en beveiligers. Vervolgens heeft de groep zich ook op gewelddadige wijze tegen de ME gekeerd. Dit is heel beangstigend geweest, niet alleen voor de personen die werden aangevallen, maar voor alle aanwezigen in het stadion, waaronder ook ouders met kinderen. Het is niet voor niets geweest dat nationaal en ook internationaal in de media veel aandacht voor is geweest.
Dit voetbalgerelateerd geweld dat door een groep wordt gepleegd maakt de massale inzet van beveiligers en politie tijdens voetbalwedstrijden nodig, terwijl de club en de maatschappij met de kosten en gevolgen worden geconfronteerd. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat feiten als dit, die zich in het openbaar afspelen, leiden tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Mensen vragen zich af of het nog wel veilig is om naar een voetbalwedstrijd te gaan, kan ik mijn kinderen wel meenemen.
De verdachte heeft met zijn gedrag hieraan bijgedragen. Het gaat om ontoelaatbaar gedrag en dat rekent de politierechter de verdachte aan.
Op grond van de oriëntatiepunten van de rechtspraak staan er taakstraffen op openlijk geweld.
Met de officier van justitie vindt de politierechter dat wat er op 18 mei 2023 is gebeurd, te ernstig is om te volstaan met een taakstraf.
Verder heeft de politierechter in aanmerking genomen de rol van de verdachte in het geheel, zijn persoonlijke omstandigheden en zijn documentatie.
Alles afwegende is de politierechter van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf voor de duur van 30 dagen moet worden opgelegd. De politierechter zal bepalen dat een gedeelte daarvan, te weten 16 dagen, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De politierechter is verder van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 150 uren moet worden opgelegd.
6.2
Vrijheidsbeperkende maatregelDe officier van justitie heeft een locatieverbod voor het Afas-stadion gevorderd als bijzondere voorwaarde en heeft gevorderd deze voorwaarde dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Omdat naar het oordeel van de politierechter niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 14e van het Wetboek van strafvordering en de politierechter een locatieverbod, als ook de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan wel aangewezen acht, zal de politierechter een locatieverbod opleggen op grond van het bepaalde in artikel 38v van het Wetboek van strafvordering.
Ter beveiliging van de maatschappij en/of ter voorkoming van strafbare feiten is de politierechter van oordeel dat de navolgende maatregel dient te worden opgelegd, te weten:
dat de verdachte voor de duur van één jaar zich niet zal ophouden in en binnen hekwerk van het Afas-stadion (Alkmaar), [adres 3], [adres 3].
De politierechter zal bepalen dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van vijf dagen met een totale duur van ten hoogste zes maanden.
De politierechter zal bovendien bevelen dat het locatieverbod waaruit de maatregel bestaat, dadelijk uitvoerbaar is, omdat er naar het oordeel van de rechtbank reeds op grond van de aard van het bewezen verklaarde ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een strafbaar feit zal begaan en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w, 141 van het Wetboek van Strafrecht

8.Beslissing

De politierechter:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 [dertig] dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
16 [zestien] dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
150 [honderdvijftig] urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 75 [vijfenzeventig] dagen hechtenis.
Legt op de maatregel dat de verdachte voor de duur van
1 [één] jaarzich niet zal ophouden in het navolgende gebied: in en binnen hekwerk van het Afas-stadion (Alkmaar), [adres 3], [adres 3].
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 5 [vijf] dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. De totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, beveelt de politierechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.

9.Rechtsmiddel

De politierechter deelt de verdachte mede, dat hij binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen het vonnis, waarna de zaak opnieuw zal worden behandeld door het gerechtshof te Amsterdam en maakt de verdachte opmerkzaam op het recht om ter terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Dit proces-verbaal is door de politierechter en de griffier vastgesteld en ondertekend.