ECLI:NL:RBNHO:2023:8831

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
10406849 \ WM VERZ 23-204
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens stilstaan op trottoir

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het stilstaan op het trottoir. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 23 mei 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De betrokkene, vertegenwoordigd door haar gemachtigde D. van Zon van Appjection B.V., voerde aan dat de boete niet gerechtvaardigd was vanwege overmacht. De betrokkene erkende de gedraging, maar stelde dat haar auto door een defecte aandrijfas midden op de weg tot stilstand was gekomen, en dat zij geprobeerd had de auto terug naar haar garage te duwen. De kantonrechter oordeelde dat het beroep op overmacht niet was onderbouwd en dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat zij onder de gegeven omstandigheden niet anders had kunnen handelen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskosten af. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10406849 \ WM VERZ 23-204
CJIB-nummer : 247627293
Uitspraakdatum : 2 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : D. van Zon, Appjection B.V. te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken).
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Betrokkene erkent de gedraging, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene voert aan dat de aandrijfas van haar auto brak bij het uitrijden van haar garage. Zij kwam daardoor midden op de weg tot stilstand. Betrokkene stelt dat zij heeft geprobeerd de auto terug naar haar garage te duwen. Dit is haar niet gelukt. Het lukte haar wel om de auto op de stoep te duwen zodat het verkeer op de rijbaan niet werd gehinderd. Gemachtigde doet namens betrokkene een beroep op overmacht en stelt dat de omstandigheden van het geval het opleggen van een boete niet rechtvaardigen. Op de zitting voert de gemachtigde aan dat betrokkene later nog aanvullend heeft verklaard dat de auto die dag ’s avonds laat door drie man terug is geduwd in haar eigen garage. Het garagebedrijf had geen tijd zodat betrokkene zelf een nieuwe aandrijfas heeft besteld en deze heeft vervangen.
Beoordeling kantonrechter
2.4.
Betrokkene doet een beroep op overmacht. De kantonrechter overweegt dat een geslaagd beroep op overmacht kan leiden tot het oordeel dat de gedraging is verricht onder zodanige omstandigheden dat de boete achterwege zou moeten blijven. Aan een dergelijk beroep dient ten minste de eis te worden gesteld dat feiten en omstandigheden worden aangevoerd op grond waarvan aannemelijk kan worden dat de bestuurder onder de gegeven omstandigheden niet anders heeft kunnen handelen dan hij/zij heeft gedaan. Aan die eis is in dit geval niet voldaan.
De kantonrechter is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de betrokkene onder de gegeven omstandigheden niet anders heeft kunnen handelen dan zij heeft gedaan. Het was niet gerechtvaardigd om haar voertuig op het trottoir te laten staan. Het beroep op overmacht wordt daarom verworpen. De boete is dus terecht opgelegd.
2.5.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Proceskosten
2.6.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: