ECLI:NL:RBNHO:2023:8826

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
10392553 \ WM VERZ 23-190
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen proceskostenvergoeding in samenhangende verkeersboetes

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een beroep dat was ingesteld door de gemachtigde van de betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie. De officier had op 10 november 2022 een administratieve sanctie opgelegd en een proceskostenvergoeding toegewezen voor zes samenhangende zaken, waaronder deze zaak. De betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de kantonrechter, die de zaak op 23 mei 2023 heeft behandeld. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de proceskosten onjuist waren vastgesteld en dat er geen sprake was van samenhang tussen de zaken, omdat deze op verschillende hoorzittingen waren behandeld. De officier van justitie stelde echter dat de zaken terecht als samenhangend waren beschouwd, omdat er identieke pro forma beroepen waren ingediend en er geen hoorzittingen hadden plaatsgevonden.

De kantonrechter heeft de argumenten van de gemachtigde van de betrokkene beoordeeld en vastgesteld dat de officier van justitie de zaken als samenhangend had aangemerkt op basis van de gelijkenis in de beroepschriften. De kantonrechter oordeelde dat de werkzaamheden van de gemachtigde nagenoeg identiek waren en dat het aangeven van een rijroute geen reële extra inspanning opleverde. Daarom werd het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard en werd het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10392553 \ WM VERZ 23-190
CJIB-nummer : 249608852
Uitspraakdatum : 2 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. J. Houweling, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft 10 november 2022 het beroep gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding toegewezen voor zes samenhangende zaken, waaronder deze zaak. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de opsporingsinstantie de beschikking heeft ingetrokken en proceskosten toegewezen. Het beroepschrift van gemachtigde van betrokkene richt zich alleen tot de toekenning van proceskostenvergoeding. Het beroepschrift aan de kantonrechter dient dus behandeld te worden als een verzoek op de voet van artikel 13a WAHV.
Beroepsgronden gemachtigde
2.2.
Gemachtigde van betrokkene voert in het beroepschrift aan dat de officier van justitie in zijn beslissing van 10 november 2022 de proceskosten onjuist heeft vastgesteld, omdat de officier van justitie ten onrechte heeft beslist dat er sprake is van een samenhangende zaak met zes andere zaken. De gemachtigde voert aan dat het onder andere vereist is dat er sprake is van zaken die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld om te komen tot samenhangende zaken. Omdat de zaken in onderhavig geval op verschillende hoorzittingen zijn behandeld, is dat in deze zaak niet het geval.
2.3.
Daarnaast stelt de gemachtigde dat er gronden naar voren zijn gebracht die voor de zaak relevant zijn. Tijdens de hoorzittingen is ingegaan op concrete omstandigheden van het geval, waaronder het uiteenzetten van de rijroute van de betrokkene. Het gaat om verschillende locaties en dus om verschillende rijroutes, te weten Wormerveer, Harderwijk, Den Haag en Nieuwegein. Zodoende is geen sprake van enige samenhang. Het uitzoeken van de rijroutes en het aanvoeren daarvan tijdens de hoorzittingen, levert een reële extra inspanning op, aldus gemachtigde.
Standpunt officier van justitie
2.4.
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de zaken terecht als samenhangend zijn beschouwd nu er sprake is van identieke pro forma beroepen. Er heeft in de zaken geen hoorzitting plaatsgevonden. Tijdens de extra schriftelijke ronde is er in alle zaken hetzelfde verweer over de H1 bebording gevoerd en is de rijroute aangegeven. De betrokkene geeft deze rijroute aan de gemachtigde door, zodat dat geen extra inspanning oplevert voor de gemachtigde, aldus de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft haar stelling onderbouwd door alle overige beroepschriften en aanvullende gronden in de zaken welke de officier van justitie als samenhangend heeft afgedaan, te overleggen.
Beoordeling kantonrechter
2.5.
De kantonrechter stelt vast dat de officier van justitie in totaal zes zaken als samenhangend heeft aangemerkt. Gemachtigde van betrokkene heeft in deze zaken pro forma beroep ingesteld. In de beroepschriften heeft de gemachtigde gebruik gemaakt van standaard tekstblokken en (vrijwel) gelijkluidende beroepsgronden aangevoerd. Dit blijkt uit de door de vertegenwoordiger van de officier van justitie ingediende stukken. Op deze beroepschriften is vervolgens gelijktijdig beslist. De gemachtigde heeft zijn stelling dat er geen sprake is van samenhang onvoldoende onderbouwd en het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie onvoldoende onderbouwd weersproken. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat de werkzaamheden met betrekking tot het administratief beroep geen reële extra inspanning hebben opgeleverd voor de gemachtigde en dat de werkzaamheden van de gemachtigde nagenoeg identiek konden zijn. Het aangeven van een rijroute, zoals gemachtigde heeft aangevoerd, maakt niet dat de werkzaamheden niet (nagenoeg) identiek zijn. De officier van justitie heeft de onderhavige zaak dan ook terecht aangemerkt als samenhangend met de andere zaken waarin de beslissing van de officier van justitie is vernietigd. De kantonrechter zal het beroep tegen de proceskostenvergoeding van de officier van justitie om die reden ongegrond verklaren.
Proceskosten
2.6.
Nu de gemachtigde niet in het gelijk wordt gesteld, zal de kantonrechter het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: