Uitspraak
1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
2.Overwegingen
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een beroep dat was ingesteld door de gemachtigde van de betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie. De officier had op 10 november 2022 een administratieve sanctie opgelegd en een proceskostenvergoeding toegewezen voor zes samenhangende zaken, waaronder deze zaak. De betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de kantonrechter, die de zaak op 23 mei 2023 heeft behandeld. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de proceskosten onjuist waren vastgesteld en dat er geen sprake was van samenhang tussen de zaken, omdat deze op verschillende hoorzittingen waren behandeld. De officier van justitie stelde echter dat de zaken terecht als samenhangend waren beschouwd, omdat er identieke pro forma beroepen waren ingediend en er geen hoorzittingen hadden plaatsgevonden.
De kantonrechter heeft de argumenten van de gemachtigde van de betrokkene beoordeeld en vastgesteld dat de officier van justitie de zaken als samenhangend had aangemerkt op basis van de gelijkenis in de beroepschriften. De kantonrechter oordeelde dat de werkzaamheden van de gemachtigde nagenoeg identiek waren en dat het aangeven van een rijroute geen reële extra inspanning opleverde. Daarom werd het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard en werd het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.