ECLI:NL:RBNHO:2023:8825

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
10350392 \ WM VERZ 23-148
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens gebruik van mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 23 mei 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder de verklaring van de verbalisant, die had geconstateerd dat de betrokkene tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthield.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd. De betrokkene had onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. Daarom werd de boete als terecht opgelegd beschouwd. De kantonrechter zag ook geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werden de proceskosten niet toegewezen, omdat het beroep ongegrond was verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10350392 \ WM VERZ 23-148
CJIB-nummer : 249358965
Uitspraakdatum : 2 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Bezwaartegenverkeersboetes.nl te Dordrecht.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Verklaring verbalisant
2.3.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik verbalisant reed op een opvallende dienstmotor tijdens mijn ochtenddienst. Ik reed over de provincialeweg N246 komende uit de richting van Markenbinnen en gaande in de richting van Westzaan. Bij het passeren van het betrokken voertuig zag ik dat de bestuurder een mobiele telefoon vasthield in zijn rechterhand. Waarop ik een controle heb uitgevoerd en de bestuurder een bekeuring heb aangezegd. (…) Verklaring betrokkene: Ik had geen telefoon in mijn hand maar een potje haar wax wat ik van mijn rechterzijde naar de linkzijde in het vakje van de portier heb verplaatst.“
Beoordeling kantonrechter
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
2.5.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Proceskosten
2.6.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: