ECLI:NL:RBNHO:2023:8824

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
10350368 \ WM VERZ 23-147
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een verkeersboete wegens niet-APK keuring en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 23 mei 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet hebben van een geldige APK-keuring voor een motorrijtuig met een toegestane maximummassa van 3500 kg of minder. De betrokkene voerde aan dat hij niet in staat was de voorgeschreven zekerheid te betalen, waarop de kantonrechter de zekerheidstelling op het reeds betaalde bedrag van € 106,00 heeft vastgesteld. De betrokkene stelde dat de startmotor van de auto kapot was en dat de auto inmiddels geschorst was.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging vaststond, omdat het voertuig op de betreffende datum niet APK-gekeurd was. De boete werd opgelegd op basis van artikel 72 van de Wegenverkeerswet 1994. Gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de betrokkene direct actie had ondernomen na de boete, besloot de kantonrechter de boete te matigen tot € 75,00. Daarnaast werd het verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen, vastgesteld op € 418,50, omdat de betrokkene gedeeltelijk gelijk kreeg. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10350368 \ WM VERZ 23-147
CJIB-nummer : 243682062
Uitspraakdatum : 2 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Bezwaartegenverkeersboetes.nl te Dordrecht.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor het motorrijtuig met een toegestane maximummassa van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs geldigheid verloren.
Zekerheidstelling
2.2.
Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11 WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. De kantonrechter heeft ter zitting de zekerheidstelling op het reeds betaalde bedrag ad € 106,00 vastgesteld, zodat is toegekomen aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.
Verweer betrokkene
2.3.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt dat na aankoop van de auto bleek dat de startmotor kapot was. De auto staat bij de garage en is inmiddels geschorst, aldus betrokkene.
Beoordeling kantonrechter
2.4.
De kantonrechter overweegt dat de gedraging vast staat, omdat het voertuig op de genoemde datum inderdaad niet APK-gekeurd was. Dat betekent dat een boete kon worden opgelegd. De boete is opgelegd wegens het handelen in strijd met artikel 72 van de Wegenverkeerswet 1994. De verplichting een voertuig periodiek te laten keuren is gekoppeld aan de registratie van het voertuig. De kentekenhouder of de eventuele bestuurder is hiervoor verantwoordelijk. De keuringsverplichting kan door de kentekenhouder slechts worden opgeheven door de geldigheid van het kentekenbewijs van dat voertuig te schorsen.
2.5.
Uit het zaakoverzicht volgt dat de auto op 13 juli 2021 op naam van betrokkene is gesteld. Betrokkene heeft een factuur overgelegd van een opdracht d.d. 27 augustus 2021 voor het vervangen van een startmotor met betrekking tot het voertuig. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting kenbaar gemaakt dat betrokkene het voertuig per 27 augustus 2021 heeft laten schorsen. Hieruit blijkt dat betrokkene, nadat de boete was opgelegd op 24 augustus 2021, direct actie heeft ondernomen. Mede gelet op het feit dat voldoende aannemelijk is dat het voertuig niet op de weg is geweest, ziet de kantonrechter aanleiding om de boete te matigen tot de helft.
2.6.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
proceskostenvergoeding
2.7.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gedeeltelijk gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van € 418,50 (1 punt voor het beroepschrift bij de kantonrechter, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 75,00 (met handhaving van de administratiekosten € 9,00);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 418,50 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: