In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 mei 2023 uitspraak gedaan over de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze maatregelen vanwege ernstige zorgen over het zelfbepalende en agressieve gedrag van [de minderjarige], zijn schoolverzuim, sociale contacten, middelengebruik, en de verstoorde verstandhouding met zijn ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige zorgen en risico's bij terugkeer naar de thuisomgeving te groot zijn, en dat er een acute en ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [de minderjarige] bestaat.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De ouders hebben ingestemd met de verzochte maatregelen, en [de minderjarige] heeft aangegeven dat hij beseft dat hij rust nodig heeft, maar het moeilijk vindt om op een groep te verblijven. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige], en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd van 24 mei 2023 tot 26 juli 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.