ECLI:NL:RBNHO:2023:8592

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
15/304129-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot diefstal met geweld in de tuin en voor de voordeur van de woning van de slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van poging tot diefstal met geweld. De feiten vonden plaats op 28 oktober 2022 te Westzaan, waar de verdachte samen met twee medeverdachten de slachtoffers in hun tuin belaagden. De slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], werden bedreigd met pepperspray en er werd geprobeerd een horloge te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de voorbereiding en uitvoering van deze poging tot diefstal, waarbij hij een GPS-tracker onder de auto van de slachtoffers had geplaatst om hen te volgen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, ondanks zijn ontkenning en de verdediging die stelde dat hij niet aanwezig was bij het delict. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt, gezien de nauwe samenwerking met zijn medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/304129-22 (P)
Uitspraakdatum: 31 augustus 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 augustus 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Schiphol.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.A. Huibers en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. V. Mes, advocaat te Hoorn, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 oktober 2022 te Westzaan, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een horloge en/of geld, in elk geval (enig) goed(eren) van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) zich naar de woning en/of tuin van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] begeven en/of (vervolgens)
- bivakmuts(en) opgedaan en/of (vervolgens)
- naar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toegerend en/of
- ( meermalen) pepperspray, althans een bijtende stof in de ogen/het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gespoten en/of
- geroepen 'horloge, horloge!' en/of
- die [slachtoffer 1] op/tegen diens lichaam en/of het gezicht/hoofd getrapt/geschopt en/of geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2. Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft verklaard dat hij niet betrokken is geweest bij de poging van de medeverdachten, zijn vrienden [naam 1] en [naam 2] , om aangever [slachtoffer 1] op 28 oktober 2022 te beroven. Hij zou die avond, zoals wel vaker, zijn auto hebben uitgeleend aan de medeverdachte [naam 1] , niet wetende wat die daarmee van plan was. De verdachte heeft bekend dat hij op 25 oktober 2022 een GPS tracker onder de auto van [slachtoffer 1] en zijn echtgenote aangeefster [slachtoffer 2] heeft geplaatst. Dit zou hij hebben gedaan voor een bekende, die met de tracker zijn vriendin in de gaten wilde houden.
De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken, nu niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte aanwezig is geweest bij de poging tot diefstal met geweld. Daartoe heeft de raadsman - samengevat weergegeven - betoogd dat het aantreffen van de telefoon van de verdachte in de Volkswagen Up niet maakt dat de verdachte die avond op de plaats delict is geweest. De verklaring van de verdachte dat hij zijn telefoon in de auto had laten liggen en deze die avond niet heeft gebruikt, wordt niet weerlegd door de inhoud van het dossier. Ook kunnen de telefoongegevens de verdachte niet plaatsen op de plaats delict. Uit de zendmastgegevens van 28 oktober 2022 om 23:23 uur kan niet worden afgeleid dat de telefoon op dat moment actief is gebruikt. Evenmin kan worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die de telefoon daarna op vliegtuigmodus heeft gezet. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de gesprekken en de app ‘Protrack’ die op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen geen verband houden met het ten laste gelegde feit. De verdachte heeft wel meermalen op het adres van de aangevers gezocht, maar dat was om zeker te weten waar hij de GPS tracker moest plaatsen.
De DNA-matches op de handschoen en op de in de berm aangetroffen jas nopen ook niet tot de conclusie dat de verdachte bij het misdrijf aanwezig is geweest. Op de handschoen zijn meerdere DNA-profielen aangetroffen, waaronder die van de medeverdachten. Het is goed mogelijk dat de verdachte de handschoen in het verleden heeft gedragen, dan wel dat het DNA van de verdachte door secundaire overdracht daarop is terechtgekomen. Op de jas is aan de binnenzijde van de kraag ook een DNA-profiel van de medeverdachte [naam 2] aangetroffen, zodat niet kan worden uitgesloten dat hij de jas ten tijde van het incident heeft gedragen.
Aangezien de verdachte niet bij het delict aanwezig is geweest en hij niet wist dat de GPS tracker en zijn auto werden ingezet voor een poging tot diefstal met geweld, is er geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Bovendien kan niet worden bewezen dat het opzet van de verdachte op een roofoverval was gericht. Medeplegen kan dan ook niet worden bewezen, aldus de raadsman.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2.
Nadere bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van het dossier in ieder geval het volgende vast. De medeverdachten [naam 1] en [naam 2] zijn benaderd om een horloge te stelen. Enkele dagen daarvoor heeft de verdachte een GPS tracker onder de auto van de aangevers geplaatst. In de avond van 28 oktober 2022 kregen [naam 1] en [naam 2] de locatie van de auto van de aangevers doorgestuurd. De aangevers zijn later die avond in hun tuin door [naam 1] , [naam 2] en een derde man belaagd. De drie mannen, waarvan er twee bivakmutsen droegen, renden naar de aangevers toe, er werd met pepperspray in hun gezichten gespoten en er werd geroepen: “horloge, horloge”. Aangever [slachtoffer 1] is daarbij ook nog geslagen. Omdat aangever [slachtoffer 1] zich verweerde, is de diefstal van het horloge niet gelukt. De drie verdachten zijn vervolgens op een (motor)scooter gevlucht. De politie is snel ter plaatse en een verbalisant ziet vlakbij de woning van de aangevers, op het [straatnaam] , drie mannen staan bij een Volkswagen Up. De medeverdachten [naam 1] en [naam 2] stappen in deze Volkswagen, rijden weg en worden niet veel later aangehouden. Zij hebben bekend dat zij met een derde persoon de poging tot diefstal met geweld hebben gepleegd. De derde man is gevlucht op die (motor)scooter. Op de plek waar de drie verdachten bij de Volkswagen Up stonden, zijn op de weg en in de berm onder meer verschillende kledingstukken aangetroffen. De overvallers hadden dubbele kleding aan om na de overval niet herkend te worden, aldus de medeverdachten.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of kan worden bewezen dat de verdachte de derde persoon is die op 28 oktober 2022 de aangevers heeft overvallen, dan wel of anderszins kan worden vastgesteld dat de verdachte als medepleger van deze overval kan worden aangemerkt. De rechtbank stelt op grond van het dossier ook nog het navolgende vast.
De Volkswagen Up waarin de medeverdachten vrijwel direct na het voorval zijn aangehouden, staat op naam van de vader van de verdachte. In de auto, achter de bestuurdersstoel, lag ook de telefoon van de verdachte. Uit onderzoek in die telefoon is gebleken dat er meermalen is gezocht naar het adres van de aangevers. Voorts is in de berm bij het [straatnaam] , waar de auto van de verdachte vlak na de overval stond, onder meer een zwarte jas aangetroffen met daarop aan de binnenzijde van het rechtermanchet het DNA van de verdachte. Deze omstandigheden plaatsen de verdachte naar het oordeel van de rechtbank op de plek van de overval op de aangevers.
Hetgeen de verdediging tegenover deze belastende omstandigheden heeft gesteld is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Ten eerste bevat het dossier geen enkel aanknopingspunt voor de verklaring van de verdachte dat hij de GPS tracker heeft geplaatst voor iemand die daarmee zijn vriendin in de gaten wilde houden die mogelijk vreemd zou gaan. Bovendien heeft de vader van de verdachte verklaard dat alleen hijzelf en de verdachte gebruik maken van de Volkswagen Up en verder niemand. Tot slot hebben de medeverdachten [naam 1] en [naam 2] verklaard dat zij kledingstukken hebben achtergelaten naast de auto, maar wijzen zij geen van beiden de jas waarop het DNA van de verdachte is aangetroffen aan als hun eigen jas.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de derde man is die de aangevers op de avond van 28 oktober 2022 heeft overvallen. Uit de aangiften blijkt bovendien van een gezamenlijke uitvoering van de poging tot diefstal met geweld. Uit die aangiften blijkt immers dat alle drie de overvallers in ieder geval aangever [slachtoffer 1] hebben belaagd. Er is dus sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie mannen, zodat de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van medeplegen van de poging tot diefstal met geweld.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft (voorwaardelijk) verzocht een NFI-deskundige te horen dan wel een proces-verbaal te laten opmaken over de vraag hoe de zendmastgegevens van de telefoon van de verdachte op 28 oktober 2022 moeten worden geïnterpreteerd. Nu de rechtbank het betreffende zendmastcontact niet gebruikt voor het bewijs, zal het verzoek wegens gebrek aan noodzaak worden afgewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in die zin dat
hij op 28 oktober 2022 te Westzaan, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een horloge, toebehorende aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en tegen [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders zich naar de woning en/of tuin van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] begeven en
- bivakmutsen opgedaan en
- naar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toegerend en
- meermalen pepperspray in de ogen/het gezicht van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gespoten en
- geroepen 'horloge, horloge!' en
- die [slachtoffer 1] tegen het gezicht/hoofd geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit – indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring – voor de strafoplegging aan te sluiten bij het LOVS-oriëntatiepunt voor een straatroof, nu het feitencomplex meer die richting uitgaat dan die van een (poging tot) een woningoverval. Bovendien is geen gebruik gemaakt van vuur- of steekwapens. De raadsman heeft daarnaast verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij een zogenaamde first offender is. De verdachte heeft zijn leven op de rit en er is sprake van een stabiele thuissituatie.
De raadsman heeft primair verzocht de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daarbij heeft hij verzocht het onvoorwaardelijke deel gelijk te laten zijn aan de duur van het voorarrest en het overige deel voorwaardelijk op te leggen met daaraan verbonden een contactverbod en locatieverbod in de vorm van bijzondere voorwaarden. Subsidiair heeft de raadsman verzocht een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van twaalf maanden.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld. Drie dagen hiervoor heeft de verdachte – tegen betaling – een GPS tracker geplaatst onder de auto van de aangevers. In de avond van 28 oktober 2022 kregen de verdachten de locatie van de auto doorgestuurd. Zij hebben vervolgens die avond met bivakmutsen op de aangevers bij hun woning opgewacht en in hun tuin belaagd. Aangeefster [slachtoffer 2] werd vlak voor de voordeur die zij op dat moment aan het openmaken was, van achteren aangevallen en kreeg meteen pepperspray in haar gezicht gespoten, waarna zij de tuin in werd getrokken. Aangever [slachtoffer 1] kreeg ook pepperspray in zijn gezicht gespoten, werd geslagen en heeft daarbij letsel opgelopen in zijn gezicht. Aangeefster [slachtoffer 2] is gevlucht naar de buren en aangever [slachtoffer 1] heeft geprobeerd zich te verweren tegen het geweld. De verdachte en de medeverdachten zijn na dit verzet weggereden op een (motor)scooter. De drie verdachten waren erop uit het horloge van aangever [slachtoffer 1] te stelen. Dat dit hen niet is gelukt, is naar het oordeel van de rechtbank te danken aan het handelen van aangever [slachtoffer 1] .
De verdachte en de medeverdachten hebben louter aan hun eigen financieel gewin gedacht en zich op geen enkele wijze bekommerd om het welzijn en de gevoelens van de slachtoffers. De verdachte heeft pas enkele weken voor de zitting een verklaring afgelegd waarin hij geen volledige openheid van zaken heeft gegeven.
De rechtbank acht de gepleegde poging tot diefstal met geweld zeer ernstig. Het handelen van de verdachte en de medeverdachten getuigt van een grote mate van gewetenloosheid , opportunisme en brutaliteit. Intimiderende feiten als deze leiden tot angst en onveiligheid, in het bijzonder voor de slachtoffers van dergelijke feiten, maar ook bij getuigen, buren en de samenleving in het algemeen. Uit de toelichting op de verzoeken tot schadevergoeding blijkt welke impact dit voorval op de slachtoffers heeft gehad. Hun gevoel van onbevangenheid is verdwenen. De slachtoffers voelen zich niet langer veilig en aangenaam in hun eigen huis waar zij al heel lang met veel plezier hebben gewoond, en overwegen zelfs te verhuizen omdat zij dagelijks worden herinnerd aan het voorval. De rechtbank rekent dit de verdachte zeer zwaar aan.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 12 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapportages van Reclassering Nederland, gedateerd 23 januari 2023 en 4 juli 2023. Mede gelet op het feit dat de verdachte zich, ten tijde van het opstellen van deze rapportages, op zijn zwijgrecht heeft beroepen, acht de reclassering interventies of toezicht niet geïndiceerd en wordt daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Op te leggen straf
Op zo’n ernstig feit kan in beginsel alleen worden gereageerd met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zoekt bij de bepaling van de straf aansluiting bij de oriëntatiepunten van het LOVS, waarmee getracht wordt om soortgelijke delicten zoveel als mogelijk gelijk te bestraffen. De rechtbank constateert dat er geen passend oriëntatiepunt voor strafoplegging is voor de onderhavige poging tot diefstal met geweld, die naar haar oordeel minder zwaar bestraft dient te worden dan een poging tot woningoverval, maar zwaarder dan een poging tot straatroof met licht geweld. In dit geval heeft het feit zich immers afgespeeld in de tuin van de aangevers en voor de voordeur van hun huis.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden passend en geboden is, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Beslag

Onder de verdachte zijn de volgende goederen inbeslaggenomen en niet teruggegeven:
1. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1100-2022225471-1422945, Wit, merk: Apple)
2. 1 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: PL1100-2022225471-1423397, Vodafone)
3. 1 STK GPS tracker (Omschrijving: PL1100-2022225471-1423404).
7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoon (1) gevorderd dat die wordt teruggegeven aan de verdachte. Ten aanzien van de inbeslaggenomen simkaart (2) en GPS tracker (3) heeft de officier van justitie gevorderd deze verbeurd te verklaren, nu deze goederen zijn gebruikt bij het plegen van het feit. De officier van justitie heeft daarbij opgemerkt dat de simkaart hoort bij de GPS tracker.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de inbeslaggenomen telefoon terug te geven aan de verdachte en heeft zich ten aanzien van het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen en niet teruggegeven telefoontoestel dient te worden teruggegeven aan de verdachte.
De rechtbank is verder van oordeel dat de onder 2 en 3 inbeslaggenomen voorwerpen (GPS tracker met bijbehorende simkaart) verbeurd dienen te worden verklaard, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van deze voorwerpen is voorbereid en begaan.

8.Vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.191,56 ingediend, bestaande uit materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit vergoeding van een trui, kosten van de aanschaf van een nieuwe bril en reparatiekosten van de bodemplaat van de auto.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.768,43 ingediend, bestaande uit materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit vergoeding van kledingschade.
8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen geheel kunnen worden toegewezen.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de raadsman subsidiair verzocht de vordering ten aanzien van de gevorderde reparatiekosten af te wijzen wegens het ontbreken van een rechtstreeks causaal verband, dan wel te matigen tot € 215,28 nu onduidelijk is op welke wijze de bekleding met het plaatsen of verwijderen van het baken beschadigd is. Ten aanzien van de post ‘schipperstrui cashmere’ heeft de raadsman verzocht de vordering af te wijzen nu de trui niet onbruikbaar is gemaakt. De benadeelde partij dient in de vordering ten aanzien van de gevorderde kosten voor de bril niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat niet is gebleken dat de bril onherstelbaar beschadigd is.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft de raadsman subsidiair verzocht de vordering ten aanzien van het materiële deel af te wijzen nu de kleding niet onbruikbaar is gemaakt. Meer subsidiair dient de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Subsidiair heeft de raadsman zich ten aanzien van het immateriële deel van beide vorderingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezenverklaarde feit [kort gezegd: poging tot diefstal met geweld], door de handelingen van de verdachte, schade hebben geleden. De gevorderde materiële schade vloeit rechtstreeks voort uit het bewezenverklaarde feit. Vergoeding van de gevorderde immateriële schade komt de rechtbank billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vorderingen en het verhandelde ter terechtzitting, alsmede de aard en ernst van de normschending. De vorderingen zullen dan ook geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte deze bedragen geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezenverklaarde handelen [kort gezegd: poging tot diefstal met geweld] aanleiding ter zake van de vorderingen van de benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36f, 45, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. Vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
achttien (18) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , geheel toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 4.191,56 (zegge: vierduizend honderdeenennegentig euro en zesenvijftig cent), bestaande uit € 3.141,56 materiële schade en € 1.050,00 immateriële schade.
Voornoemd bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 4.191,56, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 51 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , geheel toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.768,43 (zegge: duizend zevenhonderdachtenzestig euro en drieënveertig cent), bestaande uit € 718,43 materiële schade en € 1.050,00 immateriële schade.
Voornoemd bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 1.768,43, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Beslag
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
1. STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1100-2022225471-1422945, Wit, merk: Apple)
Verklaart verbeurd:
1. STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: PL1100-2022225471-1423397, Vodafone)
1. STK GPS tracker (Omschrijving: PL1100-2022225471-1423404)
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Lintjer, voorzitter,
mr. M.E. Francke en mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.I. Hoedjes,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 augustus 2023.