Wat vindt de rechtbank
8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 37,69% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 31 december 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 31 december 2020 37,69% arbeidsongeschikt is en dus met ingang van 1 december 2021 recht heeft op een WGA-vervolguitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en van het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gezien op een spreekuur. Zij hebben gesproken over haar bezwaren, klachten, dagverhaal, behandelingen en medicatie. Daarnaast heeft de verzekeringsarts B&B lichamelijk onderzoek verricht ten aanzien van de nek, rug, heupen, armen en benen en heeft hij de door eiseres ingebrachte medische informatie van de radioloog en huisarts meegewogen in zijn beoordeling. Verder heeft de verzekeringsarts B&B in zijn rapport van 3 maart 2022 op de in beroep ingediende podotherapeutische rapportage gereageerd. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte psychische en lichamelijke klachten, te weten hoofdpijn, geheugenproblemen, vermoeidheid, PTSS, allergieën, en pijn aan de nek, schouders, rug, heup, knie en enkel heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 31 december 2020 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. Eiseres heeft bij de melding van de wijziging van haar gezondheidssituatie een brief van de huisarts en radioloog toegevoegd, waarin staat dat eiseres nu bijkomende lichte artrotische kenmerken aan beide heupgewrichten heeft. Omdat er sprake is van een geobjectiveerde heupafwijking heeft de verzekeringsarts B&B de FML gewijzigd. Zo heeft de verzekeringsarts B&B de FML aangescherpt ten aanzien van duwen en trekken, lopen, lopen tijdens werk, trappenlopen, klimmen, knielen of hurken en staan tijdens werk, en heeft hij de toelichting bij trillingsbelasting aangepast.
14. Eiseres stelt dat in alle rubrieken van de FML meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen. De verzekeringsarts B&B heeft naar de mening van de rechtbank voldoende gemotiveerd waarom hij niet meer of andere beperkingen heeft aangenomen dan de bovenstaande aangescherpte beperkingen. Hij stelt dat de reeds eerder aangegeven klachten onveranderd aanwezig zijn. Deze klachten gaven eiseres dan ook geen aanleiding om een toename te melden. Daarbij volgt volgens de verzekeringsarts B&B niet uit het medisch beeld of uit de beschikbare medische informatie dat naast de heupproblematiek ook sterkere beperkingen op andere gebieden moeten worden aangenomen. In het medisch rapport in beroep van 3 maart 2022 herhaalt de verzekeringsarts B&B dit standpunt. Hij stelt dat er geen andere of nieuwe medische afwijkingen of aandoeningen blijken en dat er onvoldoende medische grond is om de in het beroepschrift genoemde sterkere beperkingen te kunnen onderbouwen vanuit geobjectiveerde ziekte of gebrek. Volgens de verzekeringsarts B&B is met de aandoeningen en klachten, voor zover medisch objectiveerbaar, in voldoende mate rekening is gehouden in de FML.
15. De rechtbank is verder van oordeel dat verzekeringsarts B&B in het rapport van 3 maart 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat de podotherapeutische rapportage die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De verzekeringsarts B&B stelt dat de podotherapeutisch rapportage een onvoldoende medische grond geeft om verdere beperkingen toe te voegen aan de FML.
16. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 31 december 2020.
17. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 31 december 2020 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts B&B zijn vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 13 januari 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als officemanager, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en één reservefunctie opgeleverd.
- ( SBC-code 111180) Productiemedewerker industrie;
- ( SBC-code 315120) Receptionist;
- ( SBC-code 267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
En de reservefunctie (SBC-code 315173) Telefonisch verkoper.
19. De stelling van eiseres dat zij deze functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies passend zijn. Daarbij merkt de arbeidsdeskundige B&B terecht op dat er geen signaleringen zijn bij een van de functies en dat de belastbaarheid van eiseres dus niet wordt overschreden. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. Eiseres stelt ook dat zij de functie Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen niet kan uitvoeren omdat zij geen technische ervaring heeft. De rechtbank constateert echter dat uit de Arbeidsmogelijkhedenlijst blijkt dat voor deze functie naast opleidingsniveau 2, geen ervaring vereist is.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 31 december 2020 met de middelste van de drie geduide functies 62,31% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 37,69% arbeidsongeschikt is.