ECLI:NL:RBNHO:2023:855

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
HAA 22/999
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering van eiseres na verlaging door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres en het UWV over de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Eiseres, die sinds 2012 ziek is, ontving een WIA-uitkering, maar het UWV verlaagde haar WGA-vervolguitkering per 1 december 2021 op basis van een arbeidsongeschiktheid van 37,69% per 31 december 2020. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep aangetekend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de medische situatie van eiseres. De verzekeringsarts heeft haar klachten en beperkingen in kaart gebracht en de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten onvoldoende zijn gewogen en dat er meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres 37,69% arbeidsongeschikt is en dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd.

De rechtbank heeft ook de arbeidskundige beoordeling van het UWV beoordeeld en geconcludeerd dat de functies die aan eiseres zijn voorgelegd, passend zijn. Eiseres heeft geen overtuigende argumenten aangedragen om aan te tonen dat zij deze functies niet kan vervullen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van het UWV om de WIA-uitkering te verlagen, standhoudt. Eiseres krijgt geen proceskosten vergoed, omdat zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/999

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: C. Steijgerwalt),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. M. van der Feer).

Inleiding

Het UWV heeft de WGA-vervolguitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 1 december 2021 verlaagd omdat zij per 31 december 2020 38,41% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar heeft het UWV met het besluit van 20 januari 2022 (het bestreden besluit) bepaald dat eiseres per 31 december 2020 37,69% arbeidsongeschikt is, en dus terecht een uitkering krijgt naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als officemanager voor 40,15 uur per week. Op 7 augustus 2012 heeft eiseres zich ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Eiseres ontving een WIA-uitkering, sinds 1 oktober 2018 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%.
2. Eiseres heeft laatstelijk op 31 december 2020 een melding gemaakt van wijziging van haar gezondheidssituatie. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 31 december 2020 voor 37,69% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WGA-vervolguitkering per 1 december 2021 te verlagen naar de arbeidsongeschiktheidsklasse 35 tot 45%.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 13 januari 2022
.De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 januari 2022
.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 17 januari 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij verzoekt de rechtbank om hetgeen zij in bezwaar heeft aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen. Zij stelt dat haar klachten en beperkingen niet voldoende zijn gewogen en ook niet voldoende zijn vertaald naar de FML. Eiseres ervaart zowel psychische als lichamelijke klachten. Zo heeft zij last van hoofdpijn, een slecht geheugen, vermoeidheid en PTSS. Daarnaast heeft eiseres pijn aan haar nek, schouders, rug, knie, enkel en heup. Ook heeft zij artrose en verschillende allergieën. Eiseres is van mening dat in alle rubrieken van de FML meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen. Zij noemt specifiek de beperkingen ten aanzien van concentreren, handelingstempo, zien, samenwerken, vervoer, stof, rook en damp, trillingsbelasting, geluidsbelasting, torderen, tillen en dragen, hoofdbewegingen maken, lopen, lopen tijdens het werk en geknield of gehurkt actief zijn. Daarnaast is eiseres van mening dat vanwege haar vermoeidheidsklachten een urenbeperking had moeten worden aangenomen.
7. Eiseres stelt verder dat, doordat de FML geen recht doet aan de door haar ervaren klachten en beperkingen, niet van haar kan worden verlangd dat zij de geduide functies verricht. Zij stelt dat zij de functie van receptionist (SBC-code 315120) niet kan uitvoeren vanwege haar concentratieproblemen, het hoge handelingstempo met productiepieken en het veelvuldig torderen. Daarnaast is deze functie volgens eiseres niet passend omdat zij klanten te woord moet staan. Dit kan leiden tot nare reacties of boze klanten terwijl eiseres beperkt is voor conflicthantering. De functie van assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (SBC-code 267071) kan eiseres niet uitvoeren omdat er sprake is van zittend werken waarbij zij gebogen actief moet zijn en er sprake is van vier uur hoofdfixatie. Daarnaast stelt eiseres dat zij deze functie niet kan uitvoeren vanwege haar concentratieproblemen en door haar gebrek aan technische ervaring. Ook de functie van productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) kan eiseres niet uitvoeren, omdat er bij die functie sprake is van productiepieken en deadlines en gaat het om zittend werk waarbij zij gebogen actief moet zijn. Eiseres heeft verder nog gronden aangevoerd tegen functies die niet voor de schatting zijn gebruikt.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 37,69% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 31 december 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 31 december 2020 37,69% arbeidsongeschikt is en dus met ingang van 1 december 2021 recht heeft op een WGA-vervolguitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en van het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gezien op een spreekuur. Zij hebben gesproken over haar bezwaren, klachten, dagverhaal, behandelingen en medicatie. Daarnaast heeft de verzekeringsarts B&B lichamelijk onderzoek verricht ten aanzien van de nek, rug, heupen, armen en benen en heeft hij de door eiseres ingebrachte medische informatie van de radioloog en huisarts meegewogen in zijn beoordeling. Verder heeft de verzekeringsarts B&B in zijn rapport van 3 maart 2022 op de in beroep ingediende podotherapeutische rapportage gereageerd. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte psychische en lichamelijke klachten, te weten hoofdpijn, geheugenproblemen, vermoeidheid, PTSS, allergieën, en pijn aan de nek, schouders, rug, heup, knie en enkel heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 31 december 2020 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. Eiseres heeft bij de melding van de wijziging van haar gezondheidssituatie een brief van de huisarts en radioloog toegevoegd, waarin staat dat eiseres nu bijkomende lichte artrotische kenmerken aan beide heupgewrichten heeft. Omdat er sprake is van een geobjectiveerde heupafwijking heeft de verzekeringsarts B&B de FML gewijzigd. Zo heeft de verzekeringsarts B&B de FML aangescherpt ten aanzien van duwen en trekken, lopen, lopen tijdens werk, trappenlopen, klimmen, knielen of hurken en staan tijdens werk, en heeft hij de toelichting bij trillingsbelasting aangepast.
14. Eiseres stelt dat in alle rubrieken van de FML meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen. De verzekeringsarts B&B heeft naar de mening van de rechtbank voldoende gemotiveerd waarom hij niet meer of andere beperkingen heeft aangenomen dan de bovenstaande aangescherpte beperkingen. Hij stelt dat de reeds eerder aangegeven klachten onveranderd aanwezig zijn. Deze klachten gaven eiseres dan ook geen aanleiding om een toename te melden. Daarbij volgt volgens de verzekeringsarts B&B niet uit het medisch beeld of uit de beschikbare medische informatie dat naast de heupproblematiek ook sterkere beperkingen op andere gebieden moeten worden aangenomen. In het medisch rapport in beroep van 3 maart 2022 herhaalt de verzekeringsarts B&B dit standpunt. Hij stelt dat er geen andere of nieuwe medische afwijkingen of aandoeningen blijken en dat er onvoldoende medische grond is om de in het beroepschrift genoemde sterkere beperkingen te kunnen onderbouwen vanuit geobjectiveerde ziekte of gebrek. Volgens de verzekeringsarts B&B is met de aandoeningen en klachten, voor zover medisch objectiveerbaar, in voldoende mate rekening is gehouden in de FML.
15. De rechtbank is verder van oordeel dat verzekeringsarts B&B in het rapport van 3 maart 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat de podotherapeutische rapportage die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De verzekeringsarts B&B stelt dat de podotherapeutisch rapportage een onvoldoende medische grond geeft om verdere beperkingen toe te voegen aan de FML.
16. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 31 december 2020.
17. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 31 december 2020 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts B&B zijn vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 13 januari 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als officemanager, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en één reservefunctie opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 111180) Productiemedewerker industrie;
- ( SBC-code 315120) Receptionist;
- ( SBC-code 267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
En de reservefunctie (SBC-code 315173) Telefonisch verkoper.
19. De stelling van eiseres dat zij deze functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies passend zijn. Daarbij merkt de arbeidsdeskundige B&B terecht op dat er geen signaleringen zijn bij een van de functies en dat de belastbaarheid van eiseres dus niet wordt overschreden. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. Eiseres stelt ook dat zij de functie Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen niet kan uitvoeren omdat zij geen technische ervaring heeft. De rechtbank constateert echter dat uit de Arbeidsmogelijkhedenlijst blijkt dat voor deze functie naast opleidingsniveau 2, geen ervaring vereist is.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 31 december 2020 met de middelste van de drie geduide functies 62,31% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 37,69% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

21. Het UWV heeft terecht besloten dat eiseres per 31 december 2020 37,69% arbeidsongeschikt is en heeft haar WIA-uitkering daarom per 1 december 2021 berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
22. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 30 januari 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.