Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
Er zijn ontwikkelingen die er toe hebben geleid dat op dit moment geen contact is tussen de vader en [de minderjarige 2] . De vader verkiest de focus te leggen op stappen van de hulpverlening en ik heb nu geen toestemming om met [de minderjarige 2] te spreken bij zijn vertrouwenspersoon. Graag wil ik hierover met de rechter spreken. Ik zal u hieromtrent maandag ook bellen.”
met ingang van 1 juli 2023vervangen door de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam;
3.De verzoeken
4.De verzoeken en het standpunt van de GI
5.Het rapport en de visie van de deskundige [psycholoog]
conflictbij de kinderen. Wat zij wel ziet is loyaliteits
beïnvloedingdoor beide ouders. Het verschil hiertussen is van belang. Ouderonthechting kan namelijk het gevolg zijn van loyaliteitsbeïnvloeding door één van de ouders. [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] vertonen echter geen gedrag dat kenmerkend is voor ouderonthechting. [de minderjarige 1] kan nuanceren en wegen welke rol beide ouders voor haar hebben. Een kind dat zich in het proces van ouderonthechting bevindt is daar niet meer toe in staat. Nu in deze zaak geen sprake is van ouderonthechting moet gezocht worden naar de reden voor het uitblijven van contact. [de minderjarige 1] zelf geeft daarover aan dat haar reden voor 40% bestaat uit wat er volgens haar is gebeurd (kort gezegd: de ‘non-consential sex’), voor 40% uit angst voor de overmatig emotionele en onvoorspelbare reacties die de vader kan hebben en voor 20% dat haar vader zich negatief uitlaat over haar moeder.
6.De visie van de bijzondere curator en het standpunt van de kinderen
7.De visie van de Raad
8.De standpunten van de vader en de moeder
9.De beoordeling
10.De beslissing
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
gedurende de doordeweekse dagenin een accommodatie zorgaanbieder 24-uurs tot 15 maart 2024, met inachtneming van hetgeen hierover is overwogen onder overweging 9.3.;
PRO FORMAaan tot
23 februari 2024;
PRO FORMAaan tot
23 februari 2024, zodat dit verzoek gelijktijdig behandeld kan worden met het verzoek van de GI (indien gehandhaafd) tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 2] en met een eventueel verzoek verlenging ondertoezichtstelling;