ECLI:NL:RBNHO:2023:8493
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vorderingen tot voortzetting huurovereenkomst na overlijden ouders
In deze zaak vordert een meerderjarige zoon, wiens ouders zijn overleden, dat de kantonrechter de verhuurder verplicht de huurovereenkomst die er was tussen de verhuurder en de overleden ouders met de zoon (tijdelijk) voort te zetten. De kantonrechter heeft de vorderingen van de zoon afgewezen, omdat deze niet toewijsbaar zijn in kort geding. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen een wijziging van de bestaande rechtstoestand met zich meebrengen, wat niet mogelijk is in kort geding. De zoon heeft geen bewijs geleverd dat hij voldoet aan de vereisten om de huurovereenkomst voort te zetten, zoals het hebben van een duurzame gemeenschappelijke huishouding met zijn ouders en voldoende financiële waarborg voor de huurbetaling. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de zoon tot 1 oktober 2023 de oude huurprijs verschuldigd blijft, omdat niet kan worden vastgesteld dat het huurverhogingsvoorstel de zoon heeft bereikt. De proceskosten komen voor rekening van de zoon, omdat hij overwegend ongelijk krijgt.