ECLI:NL:RBNHO:2023:8478

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
1531179122
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenhandel en cocaïnevervoer met gebruik van encryptiecommunicatie

De Rechtbank Noord-Holland heeft op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan wapenhandel en het vervoeren van cocaïne. De verdachte werd beschuldigd van het gebruik van SKY-ECC accounts voor het coördineren van drugstransporten en het verhandelen van wapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de gebruiker was van de SKY-ID's en dat hij betrokken was bij de voorbereidingshandelingen voor de invoer van 100 kilogram cocaïne. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging, waaronder de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en schending van privacyrechten. De rechtbank concludeerde dat de bewijsvoering, waaronder chatberichten, voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, gezien de impact van wapenhandel en drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/311791-22 (P)
Uitspraakdatum: 24 augustus 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 augustus 2023 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
[adres] ,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. J. van Bree en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. J. F. van der Brugge, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 september 2020 tot en met 18 februari 2021 te Nieuw-Vennep, in ieder geval in Nederland, zonder erkenning één of meer wapens of munitie in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking heeft gesteld en/of heeft verhandeld, en/of heeft onderhandeld over en/of (een) transactie(s) heeft geregeld voor de aankoop en/of verkoop en/of levering van één of meer wapens of munitie, en het/de feit(en) heeft begaan met betrekking tot (een) vuurwapen(s) van categorie III, te weten:
• een pistool (CZ, type P10) en/of
• een pistool (Glock) en/of
• een pistool (Heckler & Koch 7.65) en/of
• een revolver (Colt, type 38).
Feit 2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 juli 2020 tot en met 7 oktober 2020 te Nieuw-Vennep, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 100 kilogram cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen
van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of ernstig redenen had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen;
- een of meer (encryptie)telefoon(s)/account(s) voorhanden gehad en/of;
- via dat/die (encryptie)telefoon(s)/account(s)) gecommuniceerd en/of afspraken gemaakt en/of informatie verstrekt en/of ontvangen over:
- het/de land(en) en/of de zeehaven(s) en/of de route(s) van waaruit of waarover de cocaïne zal/zou worden verstuurd en/of waarheen de cocaïne zal/zou worden vervoerd en/of
- ( de kwaliteit van) de drugslijn en/of (van) de individuele (criminele) schakels daarin (waaronder corrupte douaniers, brokers, uithalers en/of de/een opslagplek(ken)) en/of
- de kwaliteit en/of de herkomst en/of de grootte van de voorraad cocaïne en/of
- de (te maken) kosten (van een/de aanbetaling) en/of
- de aanwezigheid van een of meer Bill of Lading(s) en ((de) specificaties daarvan)
- ( het regelen van) financiën (en de hoogte daarvan) om een inleg/investering (in voornoemde drugslijn) te kunnen (vol)doen en/of
- ( de) beoogde winstmarge(s).
Feit 3
hij op of omstreeks 17 februari 2021 te Nieuw-Vennep en/of te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

2.Voorvragen

2.1.
Geldigheid van de dagvaarding en bevoegdheid van de rechtbank
De dagvaarding is geldig en deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten
2.2.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De verdenking tegen de verdachte is ontstaan na ontsleuteling van data die zijn verkregen in een strafrechtelijk onderzoek naar aanbieder SkyECC (hierna: Sky). Door middel van een interceptietool zijn chatberichten van gebruikers van Sky toestellen verzameld. Deze Sky-data zijn verzameld in het kader van een Frans onderzoek en met toestemming van de Franse autoriteiten. De Sky-berichten zijn vervolgens in het kader van een gemeenschappelijk onderzoek (Joint Investigation Team van opsporingsautoriteiten van Frankrijk, België en Nederland, hierna: JIT) gedeeld met de Nederlandse autoriteiten. De basis voor zo’n JIT is de EU-rechtshulpovereenkomst en de daaruit voortvloeiende artikelen 5.2.1 en 5.2.2 van het Wetboek van Strafvordering.
Door de verdediging is (samengevat) aangevoerd dat het hacken van de Sky servers een schending van het recht op privacy van de gebruikers van deze dienst is en een ongeoorloofde inbreuk op het telecommunicatiegeheim (artikel 13 Grondwet) van de
gebruikers van Sky toestellen maakt. Er is sprake van schending van artikel 8 van
het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en schending van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Daarnaast is sprake van strijd met het beginsel van fair trial en het recht op een effectieve verdediging, zoals neergelegd in artikel 6 EVRM.
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het interstatelijk/internationaal vertrouwensbeginsel van toepassing is en heeft onder meer verwezen naar jurisprudentie op dit punt in Encro-chat- en Sky-zaken, waaronder de beantwoording van de prejudiciële vragen over dit onderwerp door de Hoge Raad op 13 juni 2023. Dat vertrouwensbeginsel maakt dat moet worden uitgegaan van de rechtmatigheid van het in Frankrijk uitgevoerde onderzoek, aldus de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat het niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter behoort om te oordelen over de rechtmatigheid van het onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten uitgevoerde onderzoek. Er zijn door de verdediging in onderhavige zaak geen
concreteaanwijzingen aangedragen dat de Sky-berichten die aan het procesdossier tegen de verdachte zijn toegevoegd, onrechtmatig zijn verkregen. Relevant is voorts dat de verdediging de beschikking heeft gehad over een cd-rom met alle voor het onderzoek tegen de verdachte relevant geachte chatberichten en niet om nader onderzoek of gegevens (met betrekking tot het JIT of het onderzoek Argus) heeft verzocht, zodat evenmin aanleiding bestaat om strijd met het beginsel van ‘equality of arms’ aanwezig te achten of de ‘procedure as a whole’ als ‘unfair’ te bestempelen. Er is dan ook onvoldoende grond voor het oordeel dat artikel 6 EVRM is geschonden, en de verweren dienaangaande worden verworpen. Evenmin bestaat aanleiding om strijd met het recht op privacy, een ongeoorloofde inbreuk op het telecommunicatiegeheim, dan wel strijd met de AVG aan te nemen, reeds omdat de verdediging niet heeft geconcretiseerd waaruit deze schending ten aanzien van de verdachte, die ontkent gebruik te hebben gemaakt van enig Sky-account, heeft bestaan.
Van een vormverzuim dat zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging van de verdachte, dan wel tot uitsluiting van het bewijs van de Sky-chatberichten, is dan ook geen sprake.
2.3.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Volgens de raadsman staat onvoldoende vast dat de verdachte de (enige) gebruiker van de Sky-ID’s [X] en/of [Y] is. Ook staat volgens de raadsman onvoldoende vast dat de inhoud van de chatgesprekken door deze accounts gevoerd ziet op de gedragingen zoals vermeld in de tenlastelegging en of daadwerkelijk strafbare handelingen zijn verricht.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2.
Bewijsmotivering
De rechtbank stelt voorop – op de gronden die zijn weergegeven in de overweging over de ontvankelijkheid van de officier van justitie – dat er geen reden is de in het dossier opgenomen chatgesprekken van het bewijs uit te sluiten.
Gebruiker van de Sky-ID’s [X] en [Y]
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte (als enige) in de ten laste gelegde perioden de gebruiker was van de Sky-ID’s [X] en/of [Y] overweegt de rechtbank het volgende.
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen waarin het onderzoek wordt beschreven naar de identiteit van de gebruiker(s) van de Sky-accounts [X] (met IMEI-nummer [IMEI-nummer X] ) en [Y] (met IMEI-nummer [IMEI-nummer Y] ). Hieruit blijkt dat beide Sky-ID’s aan de verdachte én aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Daarbij wijst de rechtbank met name op de bevindingen over de zendmasten (Cell-ID’s) die de toestellen die worden gebruikt in combinatie met de Sky-accounts aanstralen. Hierbij valt vooral op dat de zendmast op de [zendmast adres] in Nieuw-Vennep, die dekking geeft aan het adres waar de verdachte verblijft (de woning van zijn partner [naam partner] ), veelvuldig en ook ’s nachts, wordt aangestraald. In een chat van 24 juni 2020 verwijst de gebruiker van [X] naar een operatie die zijn vrouw de volgende dag moet ondergaan. Uit onderzoek is gebleken dat [naam partner] op 25 juni 2020 op Facebook een bericht heeft geplaatst dat zij zich bij de [naam kliniek] in Amsterdam bevindt. Op die dag is ook te zien dat het toestel met het account [X] eerst contact maakt met de zendmast op de [zendmast adres] in Nieuw-Vennep, vervolgens met een zendmast nabij de [naam kliniek] en daarna weer met de zendmast op de [zendmast adres] . Daarnaast is te zien dat als de verdachte naar Suriname heen en weer reist, deze reisbewegingen ook worden gezien in de gebruikte zendmasten. Verder is een bijna naadloze overgang te zien van het gebruik van het account [X] naar het gebruik van account [Y] . Het gebruik van het ene account eindigt vlak nadat het andere is aangevangen, waarbij de gebruiker van [X] in de chats aankondigt dat hij een nieuw Sky-account gaat gebruiken. Ook is een grote overlap in de contacten van beide accounts te zien, wordt van hetzelfde wachtwoord gebruik gemaakt en hebben beide accounts een vergelijkbare avatar.
De rechtbank stelt gelet hierop vast dat de verdachte de gebruiker was van de Sky-account ID’s [X] en [Y] . Het door de raadsman naar voren gebrachte scenario dat mogelijk een ander dan de verdachte gebruik heeft gemaakt van deze Sky-ID’s is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Bovendien wordt dit scenario op geen enkele wijze ondersteund door het dossier, noch door de verklaring van de verdachte.
Inhoud van de chatberichten van Sky-ID’s [X] en [Y]
Het bewijs in de onderhavige zaak berust op de inhoud van de aangetroffen chatberichten van de Sky accounts [X] en [Y] . In het dossier bevindt zich een aantal chatberichten, die door verbalisanten onder de letters A tot en met G gecategoriseerd zijn in handel in vuurwapens en bepaalde (voorgenomen) drugstransacties.
In de verschillende chatberichten worden termen gebruikt waarvan het de rechtbank ook ambtshalve bekend is wat daar – in Opiumwetzaken en zaken met betrekking tot de Wet wapens en munitie – mee wordt bedoeld. Hieronder volgt een opsomming van die termen en hun betekenis:
- pap: (papier)geld;
- bricks/blokken: blokken cocaïne;
- tops: blokken cocaïne;
- bolli: Boliviaanse cocaïne;
- collo: Colombiaanse cocaïne;
- k/K: verkorte weergave van bedrag, 1K = € 1.000,-;
- st: afkoring voor stuk(s);
- tp: afkorting voor transport(eur);
- BL: afkorting voor bill of lading: betreft lading document van de verscheper.
- streep: (corrupt) douanepersoneel
- broker: een tussenpersoon die handel faciliteert
- doos: zeecontainer
Voorts is het de rechtbank ambtshalve bekend dat Peru, Colombia en Bolivia landen zijn waar cocaïne wordt geproduceerd, dat cocaïne doorgaans wit van kleur is en wordt verpakt in blokken van ongeveer één kilogram. De gangbare prijs voor één kilo cocaïne bedraagt thans rond de € 25.000 á € 28.000,-.
Bewijsoverweging feit 1
Op grond van de bewijsmiddelen vermeld in de bijlage is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte in de periode van 19 september 2020 tot en met 18 februari 2021 wapens heeft verhandeld. Uit de chatberichten volgt dat de verdachte met contacten sprak over de aankoop en verkoop van wapens. Deze gesprekken zijn gedetailleerd en de opbouw ervan wijst erop dat het doel is om een transactie te sluiten. Uit de berichten kan worden afgeleid dat er ook daadwerkelijk transacties hebben plaatsgevonden. De te verhandelen wapens worden besproken, wat ze moeten kosten en ook de plaats en tijd van de overdracht. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het, zonder erkenning, in de uitoefening van een bedrijf verhandelen van vuurwapens.
Bewijsoverweging feit 2
De rechtbank stelt voorop dat de voorbereiding en/of bevordering van een misdrijf als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (korter gezegd: drugshandel), in artikel 10a, eerste lid van die wet als zelfstandig delict strafbaar is gesteld teneinde in een vroeg stadium van de organisatie van de (internationale) handel in drugs in te kunnen grijpen. Dit betekent dat reeds strafbaar is het uiting geven van de intentie om verdovende middelen te vervoeren of in te voeren door het plegen van daarop gerichte voorbereidings- of bevorderingshandelingen. Het resultaat van die handelingen doet daaraan niet af.
Bij het interpreteren van chatgesprekken in dat kader moet uiteraard terughoudendheid worden betracht als de inhoud daarvan geen blijk geeft van een duidelijke intentie.
Indien een verklaring van de verdachte ontbreekt, mag echter wel worden bezien of aan die gesprekken, gelet op de samenhang en chronologie daarvan en de persoon van de verdachte en de gesprekspartner(s), een betekenis kan worden ontleend. Daarbij is het gebruik van de PGP-toestellen van belang, aangezien het gebruik daarvan voor reguliere economische activiteit niet zonder meer aannemelijk is. Het gebruik van een PGP-toestel is immers bedoeld om de inhoud van de daarmee gevoerde gesprekken af te schermen.
De rechtbank is van oordeel dat in de Sky-gesprekken wordt gesproken over het investeren in en vervoeren van cocaïne en dat de verdachte de nodige inspanningen verricht om transacties te laten plaatsvinden. De rechtbank stelt op grond van de chatberichten namelijk het volgende vast.
De verdachte bericht op 19 juli 2020 dat hij douanepersoneel en een zeecontainer heeft geregeld en ook een bedrijf dat de lading zal vervoeren. Op 25 juli 2020 bericht hij dat hij een partij in Spanje bereid heeft gevonden om cocaïne te kopen, maar dat deze partij cocaïne uit Bolivia of Colombia wil hebben, en niet uit Peru. Op 13 augustus 2020 bericht de verdachte dat hij zich bezig houdt met 100 kilogram cocaïne en dat er een transport vanuit Suriname plaatsvindt. Ook meldt hij dat de ontvanger van zijn berichten niet moet stressen en spijt zal krijgen als hij zich terug gaat trekken. De verdachte bericht dat hij na deze transactie een transactie van 300 á 500 kilogram wil doen. Voorts spreekt de verdachte gedurende de gehele ten laste gelegde periode over (grote) geldbedragen, hoeveelheden drugs, prijzen, transportlijnen, douane en locaties. Ook worden er Zuid-Amerikaanse havens besproken en stuurt de verdachte een foto van een blok cocaïne.
De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en dus geen uitleg gegeven over de inhoud van genoemde chatberichten, maar naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de chatberichten dat de verdachte met de in de tenlastelegging vermelde aan hem toegeschreven Sky accounts inlichtingen heeft uitgewisseld over de prijs, beschikbaarheid en samenstelling van cocaïne.
De rechtbank overweegt voorts dat de inhoud van de Sky-berichten voldoende concreet is om te kunnen spreken van strafbare voorbereidingshandelingen. De berichten betreffen niet slechts het uitwisselen van algemene kennis en informatie. De Sky-berichten tonen aan dat de verdachte in samenwerking met anderen een coördinerende rol vervulde bij het uitvoeren van de voorbereidingshandelingen, die zagen op onder meer de invoer, het vervoer en de verkoop van 100 kilogram cocaïne.
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit daarom wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverweging feit 3
Tussen 16 februari 2021 en 17 februari 2021 vindt er een chatgesprek plaats tussen de verdachte en de gebruiker van het Sky-account [Z] . In deze chat zijn de berichten van [Z] zichtbaar. Op 16 februari 2021 schrijft de verdachte “bolli27”, “koala” en verstuurt hij een aantal afbeeldingen van witte blokken. [Z] schrijft dat hij 2 stuks nodig heeft.
Op 17 februari 2021 schrijft de verdachte “ik ga nu vertrekken 1 u 20 min denk ik waar moet ik komen”. De verdachte schrijft vervolgens “ik ben bij [adres 3] !! Is vlak bij daar”. [Z] stuurt op 17 februari 2021 een afbeelding van wit poeder en schrijft “Dit heb je gegeven bro” en “zacht pfff”. De verdachte antwoordt “Je hebt toch 2 dichte gehad ?” en “ik sta nog hier”.
De rechtbank stelt op grond van bovenstaande bevindingen vast dat de verdachte op 17 februari 2021 twee kilogram (
blokken) cocaïne (
bolli) heeft vervoerd en afgeleverd aan de gebruiker van het Sky account [Z] .
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte op 17 februari 2021 twee kilogram cocaïne heeft vervoerd en afgeleverd.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij in de periode van 19 september 2020 tot en met 18 februari 2021 in Nederland, zonder erkenning wapens in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking heeft gesteld en heeft verhandeld, en heeft onderhandeld over en transacties heeft geregeld voor de verkoop en levering van wapens, en de feiten heeft begaan met betrekking tot vuurwapens van categorie III, te weten:
• een pistool (CZ, type P10) en
• een pistool (Glock) en
• een pistool (Heckler & Koch 7.65) en
• een revolver (Colt, type 38).
Feit 2
hij in de periode van 19 juli 2020 tot en met 7 oktober 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 100 kilogram cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen en daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen
van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of ernstig redenen had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
- encryptieaccounts voorhanden gehad en
- via die encryptieaccounts gecommuniceerd en afspraken gemaakt en informatie verstrekt en ontvangen over:
- de landen en de zeehaven en de routes van waaruit of waarover de cocaïne zal worden verstuurd en waarheen de cocaïne zal worden vervoerd en
- ( de kwaliteit van) de drugslijn en (van) de individuele schakels daarin (waaronder corrupte douaniers, brokers, uithalers) en
- de kwaliteit en de herkomst en de grootte van de voorraad cocaïne en
- de (te maken) kosten (van een aanbetaling) en
- de aanwezigheid van een of meer Bill of Lading(s) en ((de) specificaties daarvan)
- ( het regelen van) financiën (en de hoogte daarvan) om een inleg/investering (in voornoemde drugslijn) te kunnen (vol)doen en
- ( de) beoogde winstmarge(s).
Feit 3
hij op 17 februari 2021 in Nederland, opzettelijk heeft afgeleverd en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3, onderdeel A van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Feit 2:
Een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of bevorderen, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen, en een ander trachten te bewegen daarbij behulpzijn te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen.
Feit 3:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van de periode die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij het bepalen van de strafsoort en -maat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals uit het dossier naar voren komt en door de raadsman tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer vijf maanden schuldig gemaakt aan het handelen in vuurwapens zonder erkenning. De verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het veelvuldig en ongecontroleerd verspreiden van wapens binnen het criminele circuit. De illegale handel in vuurwapens dient met het oog op de veiligheid van personen en ter voorkoming van gevoelens van onveiligheid in de samenleving streng te worden bestraft. Dat vuurwapens een gevaar vormen voor de samenleving blijkt uit het feit dat er regelmatig vuurwapenincidenten plaatsvinden, steeds vaker met dodelijke afloop. De verdachte heeft tijdens de zitting geen enkele openheid van zaken willen geven over zijn betrokkenheid bij de wapenhandel. De rechtbank acht dit zeer zorgwekkend, zeker nu het dossier ook aanwijzingen bevat dat de verdachte de bijbehorende munitie leverde of kon leveren.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen die zagen op de invoer van 100 kilo cocaïne en het afleveren en verstrekken van twee kilo cocaïne. De verdachte vervulde daarbij een coördinerende rol en voorzag andere personen die bij de drugstransporten betrokken waren van essentiële informatie. De verdachte had met verschillende personen telefonische contacten, werd door hen geïnformeerd, bracht hen op de hoogte van de stand van zaken en instrueerde hen. In vele chatberichten hebben de verdachte en zijn mededaders contact met elkaar gehad over het vervoer, wijze van verpakken, prijzen, hoeveelheden en de kwaliteit van de cocaïne. De chatberichten geven een ontluisterende inkijk in de organisatie van grootschalige, internationale cocaïnetransporten en de daarmee gepaard gaande illegale opbrengsten. De rechtbank acht deze bewezenverklaarde feiten ernstig. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De verspreiding van en handel in cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van ook zeer zware criminaliteit, waaronder levensdelicten en de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Om de volksgezondheid te beschermen en om de andere vormen van criminaliteit met betrekking tot verdovende middelen te beperken, zijn voorbereidingshandelingen gericht op de invoer van drugs met hoge straffen bedreigd. Dat geldt ook voor het daadwerkelijk vervoeren en afleveren van drugs.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank voor zover voorhanden aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten zoals neergelegd in het document “Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken”, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De oriëntatiepunten voor het afleveren/verstrekken van harddrugs differentiëren voorts aan de hand van het gewicht van de drugs waarop het bewezenverklaarde betrekking heeft. In geval van het afleveren/verstrekken van 2 kilo harddrugs luidt het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Voor de bewezenverklaarde handel in wapens zijn binnen de rechtspraak geen oriëntatiepunten ontwikkeld. Voor het voorhanden hebben in de openbare ruimte van een wapen behorende tot categorie III van de Wet wapens en munitie luidt het oriëntatiepunt 8 maanden per wapen.
Voor de bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen zijn binnen de rechtspraak thans geen oriëntatiepunten ontwikkeld. De rechtbank heeft daarom aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken door de rechtbanken en gerechtshoven in het land worden opgelegd. De rechtbank komt tot de conclusie dat de aard, ernst en de negatieve maatschappelijke gevolgen van de bewezenverklaarde feiten zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur rechtvaardigen, en dat slechts een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt een passende straf is.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 6 (zes) jaren moet worden opgelegd, met aftrek van de periode die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd te oordelen dat de in beslag genomen voorwerpen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte. Het gaat om een goudkleurige ring ( [beslagnummer 1] ), een goudkleurige schakel van een horloge ( [beslagnummer 2] ), een zwarte Apple iPhone 8 ( [beslagnummer 3] ) en een zwarte Apple iPhone 11( [beslagnummer 4] ).
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte dienen te worden teruggegeven.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een goudkleurige ring, een goudkleurige schakel van een horloge, een iPhone 8 en een iPhone 11 dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
2, 10 en 10a van de Opiumwet;
9 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
zes (6) jaren.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 8 t/m 11 vermelde voorwerpen, te weten een goudkleurige ring ( [beslagnummer 1] ), een goudkleurige schakel van een horloge ( [beslagnummer 2] ), een zwarte Apple iPhone 8 ( [beslagnummer 3] ) en een zwarte Apple iPhone 11 ( [beslagnummer 4] ).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Lintjer, voorzitter,
mr. M.E. Francke en mr. N.M.L. Rogmans, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.N. de Bruijn,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 augustus 2023.