ECLI:NL:RBNHO:2023:8434

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
10379476 \ WM VERZ 23-178
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 25 april 2023 heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, het verweer gevoerd dat de betrokkene de telefoon alleen maar had opgepakt omdat deze uit de houder was gevallen. De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging vaststaat, maar dat er aanleiding is om de boete te matigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene zijn telefoon in eerste instantie in een houder had geplaatst, maar deze was door een onjuiste bevestiging gevallen. Om een gevaarlijke situatie te voorkomen, heeft de betrokkene de telefoon opgepakt en terug in de houder geplaatst. De kantonrechter heeft de boete gematigd tot € 259,00 en het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 1.284,75 bedragen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10379476 \ WM VERZ 23-178
CJIB-nummer : 249474690
Uitspraakdatum : 15 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : mr. B. de Jong, Adviesbureau Skandara te Gouda.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Mr. P.C. van den Aarsen is voor mr. B. de Jong op de zitting verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Betrokkene betwist de gedraging niet, zodat deze vast staat, maar doet een beroep op de omstandigheid dat de telefoon was gevallen en hij deze alleen maar heeft opgepakt om terug in de houder te zetten. Betrokkene stelt dat het een gevaarlijke situatie kan opleveren als de telefoon bijvoorbeeld onder een van de pedalen van de auto terecht komt. De gemachtigde stelt dat betrokkene in een conflict van plichten verkeerde en wijst op de door hem overgelegde (niet gepubliceerde) uitspraak van de rechtbank Rotterdam van d.d. 23 maart 2022 met kenmerk 8698480\MB VERZ 20-2429.
2.4.
Tevens stelt de gemachtigde, met verwijzing naar een tweetal arresten [1] , dat de verbalisant die de gedraging heeft geconstateerd niet degene is die de boete heeft opgelegd. Onduidelijk is wie wat precies heeft gezien en gedaan, zodat de boete voor vernietiging in aanmerking komt.
Verklaring verbalisant
2.4.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“Tijdens de surveillance zag ik verbalisant [verbalisant] , dat de betrokkene een zwarte mobiele telefoon vast hield tijdens het rijden. hierop deze bestuurder een volgteken gegeven en heb ik verbalisant [verbalisant] de bestuurder aangesproken op het feit dat hij een mobiele telefoon vast hield tijdens het rijden wat is waargenomen door verbalisant [verbalisant] bestuurder verklaarde dat de telefoon uit zijn houder was gevallen, deze op pakte om hem terug in de houder te plaatsen. Op dat moment is gezien door collega [verbalisant] dat de bestuurder de telefoon in zijn hand hield tijdens het rijden.”
Beoordeling kantonrechter
2.5.
De kantonrechter overweegt dat de arresten waarnaar de gemachtigde heeft verwezen niet van toepassing zijn op onderhavige zaak. Zowel uit het zaakoverzicht als uit het proces-verbaal blijkt dat beide ambtenaren aanwezig waren. Tevens blijkt uit de verklaringen voldoende wat de rolverdeling was tussen hen. Dit verweer treft dus geen doel.
2.6.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat voldoende aannemelijk is dat betrokkene zijn mobiele telefoon in eerste instantie in een houder had geplaatst, maar deze is door het niet goed vastzetten, komen te vallen. Om een gevaarlijke situatie te voorkomen, heeft hij deze opgepakt en terug in de houder gezet. Omdat betrokkene zelf de gevaarlijke situatie heeft veroorzaakt door de telefoon niet deugdelijk vast te zetten, ziet de kantonrechter aanleiding om beperkt te matigen. De boete zal worden gematigd tot € 259,00.
2.7.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
Proceskosten
2.8.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gedeeltelijk gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.284,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 250,00 (met handhaving van de administratiekosten ad € 9,00);
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 augustus 2021, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2021:7644 en de uitspraak van Gerechtshof Leeuwarden van 18 april 2008, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHLEE:2008:BC9898.