ECLI:NL:RBNHO:2023:8379

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
10364956 \ WM VERZ 23-171
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een parkeerboete wegens ernstige medische problematiek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een voertuig op een verboden plek. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. O. Acar van Appjection B.V., heeft beroep ingesteld nadat de officier van justitie het eerdere beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 25 april 2023 heeft betrokkene erkend de gedraging, namelijk het parkeren in een parkeerverbod, maar heeft hij aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden waren die de gedraging rechtvaardigden. Betrokkene leed aan een nierziekte en was door zijn arts naar de spoedeisende hulp verwezen. Bij aankomst waren alle parkeervakken bezet, waardoor zijn vrouw de auto naast een parkeervak heeft geparkeerd. Betrokkene viel binnen en zijn vrouw vergat de auto te verplaatsen door de paniek die ontstond. De kantonrechter heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen en geoordeeld dat er aanleiding was om de boete te matigen tot nihil, aangezien er geen hinder of gevaar voor het verkeer was veroorzaakt. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en betrokkene kreeg een proceskostenvergoeding toegewezen van € 1.284,75. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10364956 \ WM VERZ 23-171
CJIB-nummer : 247757496
Uitspraakdatum : 15 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. O. Acar, Appjection B.V. te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is tezamen met zijn gemachtigde ook verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)).
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Betrokkene erkent de gedraging, zodat deze vast staat, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene stelt dat er sprake was van een spoedeisende situatie. Ter zitting voert betrokkene aan dat hij een nierziekte heeft en koorts had en door zijn behandelend arts was verwezen naar de spoedeisende hulp. De vrouw van betrokkene reed en bracht betrokkene naar het ziekenhuis. Ter plaatse bleken alle parkeervakken vol te zijn. De vrouw van betrokkene heeft er toen voor gekozen om de auto naast een parkeervak te parkeren. Betrokkene stelt dat de auto ter plaatse geen hinder of gevaar voor het overige verkeer heeft veroorzaakt. Eenmaal binnen is betrokkene weggevallen en ontstond er paniek, waardoor de vrouw van betrokkene er niet meer aan heeft gedacht de auto te verplaatsen. Betrokkene is direct opgenomen. Later heeft mijn vrouw de auto verplaatst, aldus betrokkene.
De gemachtigde stelt namens betrokkene dat de omstandigheden van het geval het opleggen van een boete niet rechtvaardigen en dat er vanwege de aangevoerde omstandigheden in ieder geval aanleiding bestaat om de boete te matigen.
Beoordeling kantonrechter
2.4.
Gelet op de bijzondere omstandigheden waaronder de onderhavige gedraging heeft plaatsgevonden is de kantonrechter van oordeel dat er in dit specifieke geval aanleiding is om te boete te matigen. Betrokkene heeft door middel van de overgelegde brief van het Zaans Medisch Ziekenhuis en hetgeen persoonlijk ter zitting naar voren heeft gebracht, voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake was van ernstige medische problematiek. Niet is gebleken dat hinder of gevaar is veroorzaakt voor het overige verkeer. Tevens is voldoende aannemelijk gemaakt dat de vrouw van betrokkene het voertuig later die dag heeft weggezet, zodra de medische situatie van betrokkene stabiel was. Gelet op deze specifieke omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding het bedrag van de boete te matigen tot nihil.
2.5.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
Proceskosten
2.6.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gedeeltelijk gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.284,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: