ECLI:NL:RBNHO:2023:8375

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
10196677 \ WM VERZ 22-1139
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens snelheidsovertreding op autosnelweg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) opgelegd aan betrokkene wegens een snelheidsovertreding. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 25 april 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren.

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, betrof het rijden van 27 km per uur harder dan toegestaan op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. Betrokkene ontkende de snelheidsovertreding en voerde aan dat hij nooit harder dan 120 km per uur had gereden. Hij betwistte de waarneming van de verbalisanten en stelde dat zijn eigen snelheidsmeter en GPS een lagere snelheid aangaven.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaringen van de verbalisant voldoende bewijs boden voor de snelheidsovertreding. De kantonrechter wees erop dat in WAHV-zaken de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende is, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van die verklaring twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de GPS-gegevens van betrokkene niet nauwkeurig genoeg waren om de meting van de verbalisant te weerleggen.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete, waarbij hij opmerkte dat de omstandigheden van betrokkene geen reden gaven om de boete te matigen of te vernietigen. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10196677 \ WM VERZ 22-1139
CJIB-nummer : 242788198
Uitspraakdatum : 15 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 27 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1).
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent de gedraging en stelt nog nooit harder te hebben gereden dan 120 kilometer per uur. Tevens voert betrokkene aan dat hij op dat moment zijn dochter zou gaan ophalen en geen haast had. Betrokkene twijfelt aan de waarneming van de verbalisanten en stelt dat zij niet de waarheid hebben ingevuld. Op de zitting stelt betrokkene nog dat hij wel iets harder reed dan 100 kilometer per uur, maar dat hij volgens zijn eigen snelheidsmeter en gps maximaal 110 kilometer per uur heeft gereden en zeker geen 152 kilometer per uur.
2.3.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. de gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, door met een constante snelheid te blijven rijden. Ik zag dat de afstand tussen het dienstvoertuig en het gevolgde voertuig merkbaar groter werd.
Afgelezen snelheid boordsnelheidsmeter: 140.
Snelheid volgens kalibratietabel: 132.
Werkelijk (gecorrigeerde) snelheid: 127.
Toegestane snelheid: 100.
Overschrijding met: 27.
Geschatte snelheid verdachte: 145.
Meetafstand: 1200,00 M.
Goedkeuring kalibratie boordsnelheidsmeter geldig tot: 04-02-2022 (…)
Bij het oprijden snelweg trokken wij bij, bij de VW Transporter van betrokkene. 1e meting op de boordmeter 156 km/u over een lengte van 300 meter. Wij zagen dat de snelheid terugliep naar 140 kilometer per uur op de boordsnelheidsmeter. Meting van 400 meter uitgevoerd. Aansluitend daalde de snelheid van betrokkene naar 130 km/u op de boordsnelheidsmeter. Direct na knooppunt Zaandam zagen wij dat betrokkene slingerende bewegingen maakte met de Transporter. (…) Verklaring betrokkene: Ik trek het op GPS eruit. Ik ga het uitzoeken en ik ga in bezwaar.”
2.4.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Uit het gehele verweer van [betrokkene] blijkt dat deze zich niet herkend in de door verbalisanten waargenomen gedragingen. Deze gedragingen zijn niet alleen vermeld in het proces-verbaal onder de regelnummers 29 tot en met 35, maar komen ook overeen met hetgeen betrokkene Bouman in zijn verweer vermeld. Verbalisanten constateren op dit punt dat wij betrokkene Bouwman gedurende de staandehouding geïnformeerd hebben over onze waarnemingen en bevindingen, maar dat betrokkene Bouman zichzelf hierin niet herkend.
In dit verweer lezen wij geen nieuwe door [betrokkene] aangevoerde feiten of omstandigheden die iets anders weergeven dan hetgeen wat door ons is vermeld in het door hen op 11 juli 2021 opgemaakte proces-verbaal, waarin verbalisanten duidelijk omschrijving dat door hen is geconstateerd dat betrokkene Bouwman de maximum toegestane snelheid van 100 kilometer per uur, aangegeven middels bord A1 met opschrift 100, op de autosnelweg, met 27 kilometer per uur heeft overschreden…”.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de uitgebreide en specifieke verklaringen van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring van de verbalisant dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. De gps gegevens waar betrokkene naar verwijst zijn in tegenstelling tot de gekalibreerde boorsnelheidsmeter niet nauwkeurig en geijkt, zodat ook die stelling voor de kantonrechter geen reden is om te twijfelen aan de meting.
2.6.
De toegestane snelheid bedraagt 100 kilometer per uur. Betrokkene heeft de maximum toegestane snelheid overschreden met 27 kilometer per uur, zodat terecht een boete is opgelegd. Dat betrokkene geen haast zou hebben gehad staat naar het oordeel van de kantonrechter niet in de weg aan het -wellicht onbewust- overschrijden van de maximum snelheid. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd die ertoe aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
Hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geeft de kantonrechter ook geen aanleiding om de boete te matigen of te vernietigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: