ECLI:NL:RBNHO:2023:8373

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
10379465 \ WM VERZ 23-175
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens verkeersvoorschriften en de mogelijkheid tot staandehouding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 25 april 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene was van mening dat hij had moeten worden staande gehouden, en voerde aan dat de boete ten onrechte aan hem als kentekenhouder was opgelegd, terwijl de bestuurder had moeten worden beboet. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde dat de enkele vermelding dat de verbalisant niet meer bij het voertuig kon komen, onvoldoende was om te concluderen dat er geen reële mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden.

De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was geweest. Daarom werd het beroep gegrond verklaard en werd de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, vernietigd. Tevens werd bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10379465 \ WM VERZ 23-175
CJIB-nummer : 254366989
Uitspraakdatum : 15 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik zag dat de weg werd gebruikt terwijl deze in beide richtingen gesloten is, zoals ter plaatse aangeduid middels bord C1 RVV 1990, welke was voorzien van een onderbord. De uitzonderingen, genoemd op het onderbord, waren niet van toepassing. (…) Reden geen staandehouding: verbalisanten konden niet meer bij het voertuig komen voor een staande houding…“
2.4.
Betrokkene heeft gesteld dat hij had moeten worden staande gehouden. Uit artikel 5 WAHV volgt dat de boete kan worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken van het voertuig ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven, tenzij direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Dit betekent dat als zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van die bestuurder voordoet, de boete aan de bestuurder moet worden opgelegd en niet aan de kentekenhouder.
2.5.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de enkele vermelding dat de verbalisant niet meer bij het voertuig kon komen onvoldoende is om te concluderen dat er geen reële mogelijkheid was de bestuurder staande te houden. De officier van justitie heeft de verbalisant verzocht een nadere toelichting te geven, maar de verbalisant heeft hierop niet gereageerd. Daarom kan niet worden vastgesteld dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding is geweest en moet ervan worden uitgegaan dat de boete dus ten onrechte met toepassing van artikel 5 WAHV is opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder.
2.6.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt daarom dat het beroep gegrond is en de beslissing van officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: