ECLI:NL:RBNHO:2023:8372

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
10301241 \ WM VERZ 23-98
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie inzake verkeersboete

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en heeft hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 25 april 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, bestond uit het rijden van 11 km per uur te hard binnen de bebouwde kom. Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en voerde gronden aan in zijn beroepschrift. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene het beroep bij de officier van justitie te laat had ingesteld, aangezien het beroepschrift pas op 22 juni 2022 door het CVOM was ontvangen, terwijl dit uiterlijk op 7 juni 2022 had moeten zijn. Betrokkene stelde dat hij op 28 mei 2022 al had gereageerd door een transactievoorstel van het CJIB retour te sturen, maar de kantonrechter oordeelde dat dit niet kon worden aangemerkt als het instellen van beroep.

Daarom werd geconcludeerd dat de overschrijding van de beroepstermijn niet verschoonbaar was, en de officier van justitie had het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard. De kantonrechter verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10301241 \ WM VERZ 23-98
CJIB-nummer : 248788697
Uitspraakdatum : 15 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 11 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Termijnoverschrijding
2.3.
Betrokkene heeft het beroep bij de officier van justitie te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroepschrift van betrokkene is op 22 juni 2022 (poststempel) ontvangen door het CVOM, terwijl dat beroep uiterlijk op 7 juni 2022 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene stelt reeds op 28 mei 2022 te hebben gereageerd door met een korte mededeling een transactievoorstel van het CJIB retour te sturen.
2.4.
De kantonrechter overweegt dat het retour sturen van de beschikking naar het CJIB niet kan worden aangemerkt als het instellen van beroep bij het CVOM. Daarom is naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk geworden dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene bij de officier dus terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.5.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: