Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
I te bepalen dat [gedaagde] met ingang van een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen zo spoedig mogelijke datum na het te dezen te wijzen vonnis niet langer de huurovereenkomst zal voortzetten betreffende het gehuurde;
II te bepalen dat [eiser] met ingang van de onder I bedoelde door de kantonrechter bepaalde datum de huurovereenkomst betreffende het gehuurde alleen zal voortzetten;
III [gedaagde] te veroordelen om de gehuurde woning uiterlijk op 1 dag voorafgaande aan de door de kantonrechter bepaalde (eind)datum te verlaten, onder afgifte van alle sleutels aan [eiser], waaronder mede de sleutels die [gedaagde] aan de dochter der partijen ter beschikking heeft gesteld;
IV [gedaagde] te verbieden de gehuurde woning na zijn vertrek op uiterlijk de onder II bepaalde datum nog te betreden (behoudens uitdrukkelijke toestemming van [eiser]);
V [gedaagde] te veroordelen om zich uiterlijk op 1 dag na de onder I en II bepaalde datum bij de gemeente [plaats 2] uit te schrijven van het gehuurde;
VI te bepalen dat [gedaagde] voor iedere afzonderlijke overtreding van het onder II t/m V bepaalde telkens een dwangsom van € 250,00 per dag zal verbeuren, met een maximum van
€ 7.500,00, dan wel een door de kantonrechter in redelijk te bepalen bedrag en maximum, ten aanzien van de door de kantonrechter te bepalen overtredingen van beslissingen waarvoor een dwangsom al gelden.
A. te bepalen dat [eiser] de huur van het gehuurde met ingang van de datum van het te dezen te wijzen vonnis, althans per een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum niet langer zal voortzetten;
B. te bepalen dat [eiser] het gehuurde binnen 24 uur na het te deze te wijzen vonnis dient te verlaten en niet meer te betreden zonder uitdrukkelijk toestemming van [gedaagde] alsook dat zij alle sleutels aan [gedaagde] dient af te geven;
C. [eiser] te veroordelen om zich binnen 24 uur het te dezen te zijn vonnis in het BRP van de gemeente [plaats 2] dient uit te schrijven van het gehuurde;
te bepalen dat Schuiten, bij uitsluiting van [gedaagde], voor de duur van de bodemprocedure gerechtigd is tot het gebruik van het gehuurde en de zich daarin bevindende inboedel, met bevel dat [gedaagde] deze woning terstond na betekening van het te dezen te wijzen vonnis/in executoriale vorm opgemaakte proces-verbaal (na mondeling uitspraak op de voet van artikel 30p Rv.) dient te verlaten en deze verder niet meer zal betreden, behoudens met voorafgaande instemming van [eiser], alsmede [gedaagde] te veroordelen om zich uiterlijk op 1 dag na betekening van het vonnis/proces-verbaal bij de gemeente [gemeente] uit te schrijven van het gehuurde, dan wel dusdanige provisionele maatregelen te treffen als de kantonrechter in de gegevens situatie passende en geboden acht, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 500 per dag, een dagdeel daaronder begrepen, voor het geval [gedaagde] geen gehoor geeft aan ieder van de te dezen te geven bevelen afzonderlijk.
a. te bepalen [gedaagde] met ingang van 24 uur na betekening van het te dezen wijzen vonnis met uitsluiting van [eiser] gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van het gehuurde en de zich daarin bevindende inboedel;
b. [eiser] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het te dezen te wijzen vonnis het gehuurde te verlaten en niet meer te betreden zonder uitdrukkelijke toestemming van [gedaagde] alsook dat [eiser] alle sleutels aan [gedaagde] dient af te geven, een en ander voor de duur van de bodemprocedure;
c. primair: [gedaagde] te machtigen om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [eiser] in gebreke blijft aan het in sub b gevorderde te voldoen;
subsidiair: [eiser] te veroordelen tot betaling van een dwangsom aan [gedaagde] van € 500,00 voor iedere dag of dagdeel en met een maximum van € 20.000,00 dat zij na betekening van het te dezen wijzen vonnis weigert aan dat vonnis uitvoering te geven.
In incident legt [eiser] aan de vordering ten grondslag dat, gezien de feiten en omstandigheden zoals omschreven in de hoofdzaak, van [eiser] niet kan worden gevergd dat zij het reguliere verloop van de hoofdzaak zal afwachten.
4.Het verweer en de tegenvordering
Verder stelt [gedaagde] dat hij, in tegenstelling tot [eiser], de financiële lasten van de woning kan dragen. Tot slot stelt [gedaagde] dat hij geen mogelijkheid heeft om elders te kunnen verblijven en [eiser] wel bij familie en vrienden verblijft en/of kan verblijven.
5.De beoordeling
De reden voor het nodig hebben van een andere woning is niet gelegen in haar fysieke beperkingen, maar in de verbreking van de relatie tussen partijen. Dat laatste is, zoals gezegd, geen reden voor het afgeven van een urgentieverklaring.
In het incident