ECLI:NL:RBNHO:2023:8264

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10421042 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens onterecht parkeren

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het parkeren op een locatie die niet tot de aangegeven categorie voertuigen behoorde. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De zaak werd behandeld op de zitting van 7 juni 2023, waar de gemachtigde van betrokkene, S.N. Velker, aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het parkeren op een plek die specifiek was gereserveerd voor taxi's, terwijl betrokkene daar met een ander type voertuig stond geparkeerd. Betrokkene voerde aan dat de bebording onduidelijk was en dat hij redelijkerwijs niet aan het verbod kon worden gehouden. De kantonrechter oordeelde echter dat de bebording duidelijk genoeg was en dat betrokkene de regels niet correct had geïnterpreteerd. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskosten af, omdat er geen aanleiding was om deze toe te kennen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10421042 \ WM VERZ 23-221
CJIB-nummer : 247977852
Uitspraakdatum : 21 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. Namens gemachtigde van betrokkene is S.N. Velker verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeergelegenheid, terwijl voertuig niet tot aangegeven categorie of groep voertuigen behoorde.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde van betrokkene heeft namens betrokkene aangevoerd dat het verkeersbord niet voldoende zichtbaar was. De wijze waarop de beperking van de parkeergelegenheid is aangegeven is incorrect, onduidelijk en dubbelzinnig. Betrokkene kan daarom redelijkerwijs niet gehouden worden aan het betreffende gebod of verbod. Gemachtigde van betrokkene heeft een foto van het betreffende bord overgelegd.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter is het niet met gemachtigde eens dat de bebording onduidelijk zou zijn. Uit de zich in het aanvullend proces-verbaal bevindende foto blijkt dat er aan de rechterzijde van het bord een parkeergelegenheid is voor taxi’s van donderdag tot en met zondag tussen 21.00 uur en 06.00 uur. Op het een na onderste bord is duidelijk aangegeven dat op de overige tijden betaald moet worden om te mogen parkeren. Betrokkene heeft op deze locatie geparkeerd op zondag 19 februari om 22.56 uur, een tijdstip waarop er volgens de bebording sprake is van een parkeergelegenheid voor taxi’s. De boete is dus terecht opgelegd. Dat betrokkene de bebording onjuist heeft geïnterpreteerd is een omstandigheid die voor rekening en risico van betrokkene dient te blijven. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.5.
Proceskosten
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: