ECLI:NL:RBNHO:2023:8263

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10421038 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens handelen in strijd met een geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 7 juni 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. Wel was de gemachtigde van betrokkene, S.N. Velker, aanwezig en heeft zij het dossier ingezien.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en voerde aan dat er niet was voldaan aan de beleidsregels, omdat op de foto van de gedraging het bord niet zichtbaar was en de schouwrapporten ontbraken. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde echter de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat aan de voorwaarden van de beleidsregels was voldaan. Ondanks dat het C-bord niet zichtbaar was op de foto, waren er schouwrapporten die bevestigden dat het bord aanwezig was op het moment van de gedraging. De kantonrechter concludeerde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat het verweer van betrokkene niet opging. De boete was terecht opgelegd en het beroep werd ongegrond verklaard. Tevens werden de proceskosten niet toegewezen, omdat het beroep ongegrond was verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10421038 \ WM VERZ 23-220
CJIB-nummer : 250660811
Uitspraakdatum : 21 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. Namens gemachtigde van betrokkene is S.N. Velker verschenen. Zij heeft ter zitting het dossier ingezien. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde van betrokkene heeft namens betrokkene aangevoerd dat er niet is voldaan aan de beleidsregels. Op de foto staat niet het bord. De schouwrapporten om dit te ondervangen ontbreken in het dossier.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter stelt vast dat aan de voorwaarden van de beleidsregels wordt voldaan. Op de foto van de gedraging die zich bij de stukken bevindt is weliswaar geen C-bord zichtbaar en evenmin dat het voertuig dat bord is gepasseerd, maar er zitten schouwrapporten in het dossier waaruit dit volgt. Uit die schouwrapporten blijkt dat door de verbalisant maandelijks een schouw is gedaan, vóór en na de datum van de gedraging(en), en dat is vastgesteld dat het C-bord aanwezig was, zowel vóór het begin van de geslotenverklaring als bij de ingang van de geslotenverklaring. Daaruit volgt ook, mede gelet op de foto van de gedraging, dat het voertuig van betrokkene, op het moment van het nemen van de foto, het C-bord is gepasseerd. Aan de hand van die schouwrapporten heeft de officier van justitie voldoende onderbouwd dat ten tijde van de gedraging het C-bord was geplaatst en is gepasseerd. De gedraging kan dan ook voldoende worden vastgesteld.
Het verweer dat sprake is van een onoverzichtelijke situatie, gaat niet op. Van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat hij te allen tijde oplettend is op de aanwezige bebording. Als de betrokkene het bord heeft gemist, komt dat voor zijn rekening en risico.
Hetgeen namens betrokkene is aangevoerd geeft de kantonrechter geen aanleiding om de boete te matigen. De boete is dus terecht opgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.5.
Proceskosten
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: