ECLI:NL:RBNHO:2023:8262

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10421033 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens handelen in strijd met geslotenverklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V., heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 7 juni 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De gemachtigde van betrokkene, S.N. Velker, was wel aanwezig.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. Betrokkene voerde aan dat er sprake was van openstapeling van boetes, omdat hij in korte tijd vier boetes had ontvangen. Hij stelde dat de gedragingen al waren begaan voordat hij de eerste boete ontving en dat hij niet op de hoogte was van het nieuwe beleid van de gemeente, dat naast een bewonersvergunning ook een aanvullende ontheffing vereiste.

De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, aangezien het de eerste boete was die aan betrokkene was opgelegd. De rechter verwierp het verweer van betrokkene dat er sprake was van een voortgezette handeling, omdat de gedragingen op verschillende data waren begaan en als aparte overtredingen moesten worden aangemerkt. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10421033 \ WM VERZ 23-219
CJIB-nummer : 250469292
Uitspraakdatum : 21 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. Namens gemachtigde van betrokkene is S.N. Velker verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat betrokkene in korte tijd vier boetes opgelegd heeft gekregen en dat de gedragingen al waren begaan voordat betrokkene de eerste boete ontving. Daarnaast was betrokkene niet van het nieuwe beleid van de gemeente op de hoogte dat er naast een bewonersvergunning voor de binnenstad ook een aanvullende ontheffing nodig was om de binnenstad in te mogen rijden. Betrokkene heeft op één dag vier boetes ontvangen en daarom is er sprake van een voortgezette handeling.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren, omdat de boete in onderhavig dossier de eerste boete is. De overige boetes zijn al vernietigd.
2.4.
De beoordeling van het verweer dat er sprake is van een voortgezette handeling
Dit verweer snijdt naar het oordeel van de kantonrechter geen hout. De gedragingen zijn begaan op verschillende data, betreffen aparte overtredingen en komen niet voort uit één ongeoorloofd wilsbesluit. Dat betrokkene de boetes op één moment heeft ontvangen, maakt dat niet anders.
2.5.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter stelt vast dat aan betrokkene meerdere boetes zijn opgelegd voor het handelen in strijd met gesloten verklaring. Op zichzelf moeten deze gedragingen worden aangemerkt als aparte en te onderscheiden overtredingen, waarvoor ook telkens een boete kan worden opgelegd. De kantonrechter volgt dan ook het voorstel van de vertegenwoordiger van de officier van justitie en zal de boete (de eerste) in onderhavige zaak in stand laten.
2.6.
De beoordeling van het beroep op de omstandigheden van het geval
Het beroep op de omstandigheden van het geval volgt de kantonrechter niet. Er is geen sprake van een onduidelijk situatie. Dat betrokkene niet op de hoogte was van het gewijzigde beleid dat er naast een bewonersvergunning ook een ontheffing nodig was is een omstandigheid die voor rekening en risico van betrokkene dient te blijven. Het verweer dat onderhavige boete moet worden vernietigd of gematigd, omdat er sprake is van openstapeling van boetes, gaat niet op. Deze boete is namelijk de eerste boete die aan betrokkene is opgelegd en dus terecht. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.7.
Proceskosten
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: